week 39 - 1B2 - 1.5 woorden - les 3/4 - samenstellingen + woordtrainer

Welkom!
Wat ligt er op je tafel?








           
           Kom binnen en  
           ga zitten op jouw plek.



1
WELKOM!
2
 Woorden-schrift
   Pen
Laptop
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom!
Wat ligt er op je tafel?








           
           Kom binnen en  
           ga zitten op jouw plek.



1
WELKOM!
2
 Woorden-schrift
   Pen
Laptop

Slide 1 - Slide

  1. 1. Stil lezen
  2. 2. Samenstellingen
  3. 3. Woordentrainer
  4. 4. Ken je de woorden?




Vandaag
  • H1.5 - 10 t/m 14 maken
  • Woordenlijst 1 en 2 leren
huiswerk
Programma

Slide 2 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Na het stil lezen schrijf je kort op wat je hebt gelezen.

Waar? Achterin je woordenschrift
Hoe?   Schrijf de datum op en daarna 3 zinnen.
Wat?   Wat gebeurde er? Wie heb je leren kennen?
              Wat viel je op? Wat vraag je je af?
Wat is een leesstukje?

Schrijf ook het bladzijdenummer op!

Slide 4 - Slide

Opdracht 13 op blz. 43
Werkboek

Slide 5 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
   Samenstellingen: blz 45 in je werkboek

Slide 6 - Slide

 Kinderachtig
  Grootheid
  Spiegelei
  Schoolplein
  Dagboek
 vriendelijkheid
 Bloemetje
  Kinderfiets
   Bloemstuk
 natuurlijk
 natuurcamping

Slide 7 - Slide

Samenstellingen
Samen voorbeelden verzinnen
Maken: 18 en 19

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Maak een samenstelling met het woord
'school'. Bijvoorbeeld: 'schoolgebouw'
timer
1:30

Slide 10 - Open question

Kan jij een samenstelling bedenken
met 3 woorden? Je mag overleggen!
timer
2:00

Slide 11 - Open question

  • Je kent de betekenis van de woorden
     in lijst 1 en 2;
  • Je kunt de woorden in je woordenschrift
     toepassen;
  • Je kunt een samenstelling herkennen en zelf opschrijven.
LESDOELEN

Slide 12 - Slide

  1. 1. Hoe leer jij woorden uit je hoofd?
       Bedenk voor jezelf 2 manieren.
  2. 2. Wissel je antwoorden uit met je buur.

timer
3:00

Slide 13 - Slide

Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Op tafel: woordenschrift

Slide 14 - Slide

Welke zinnen over samenstellingen zijn waar?
A
Een samenstelling bestaat uit 3 of meer woorden.
B
Soms komen er letters bij
C
Soms gaan er letters af

Slide 15 - Quiz

Welke woorden zijn samenstellingen?
A
Tekening
B
Dakgoot
C
Verhuizen
D
vruchtentaart

Slide 16 - Quiz

Uit welke woorden bestaat de samenstelling "chipszak"?

Slide 17 - Open question

Maak de goede samenstelling: banaan + ijs

Slide 18 - Open question

Maak de goede samenstelling: station + hal

Slide 19 - Open question

Wat betekent 'onderschatten'?
A
wat er niet is, wat gemist wordt
B
een oordeel geven, zeggen wat je ervan vindt
C
denken dat het minder is dan in werkelijkheid

Slide 20 - Quiz

Mijn opa heeft een mooie .............. gehad: eerst was hij leraar, daarna werd hij afdelingsleider en uiteindelijk werd hij zelfs directeur van de school.

Slide 21 - Open question

Wat is een paragraaf?
A
een soort keizer
B
ander woord voor hoofdstuk
C
onderdeel in een vliegtuig
D
onderdeel van het hoofdstuk.

Slide 22 - Quiz

Wat betekent "het ver schoppen"?
A
goed kunnen voetballen
B
een prijs winnen in de karatesport
C
veel bereiken, veel succes hebben in het leven
D
ergens veel moeite voor doen

Slide 23 - Quiz

Schrijf een aantal zinnen en gebruik 'het ver schoppen'.

Slide 24 - Open question

Hoe kun je zeggen dat iemand iets 'accepteert dat het zo is'?
A
hij/zij legt zich erbij neer
B
hij/zij is ervan overtuigd
C
hij/zij gaat aan de slag
D
hij/zij onderschat het

Slide 25 - Quiz

Schrijf een aantal zinnen en gebruik 'zich neerleggen bij'.

Slide 26 - Open question

Fiona twijfelt nooit aan zichzelf. Ze is altijd.....
A
origineel
B
zelfverzekerd
C
populair
D
veelbelovend

Slide 27 - Quiz


Welke woorden kende je nog niet zo goed?
Noteer de woorden en de betekenissen in je woordenschrift.
Woordenschrift

Slide 28 - Slide

Welke moeilijke woorden heb je vandaag in je woordenschrift geschreven?

Slide 29 - Open question

  • Je kent de betekenis van de woorden
     in lijst 1 en 2;
  • Je kunt de woorden in je woordenschrift
     toepassen;
  • Je kunt een samenstelling herkennen en zelf opschrijven.
LESDOELEN

Slide 30 - Slide

  • Ruim je je plek op?

  • We blijven zitten tot de bel gaat.

  • Schuif je je stoel aan voordat  je het  lokaal verlaat?

Tot ziens!
Huiswerk: 
Leer jouw 15 woorden uit je hoofd.


Slide 31 - Slide