H2.2 Het periodiek systeem

2.2 Periodiek systeem
H2.2
1 / 24
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

2.2 Periodiek systeem
H2.2

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

  • Je leert dat moleculen uit atomen bestaan
  • Je leert de belangrijkste atoomsoorten met hun symbolen uit het periodiek systeem
  • Je leert hoe het periodiek systeem is opgebouwd
  • Je leert dat metalen niet uit moleculen maar alleen uit atomen bestaan

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Stoffen <-> moleculen <-> atomen
Stoffen bestaan uit moleculen

Moleculen bestaan weer uit nog kleinere
deeltjes: atomen

Atomen zijn opgebouwd uit nog kleinere
deeltjes en dat leer je in §2.4

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Moleculen bouwen
Met atomen kan je een molecuul maken.
De atomen die je krijgt zijn;
3x zwart
8x wit
1x rood
Zijn alle gemaakte moleculen hetzelfde?
 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Twee verschillende soorten stoffen
Niet-ontleedbare stof: Het molecuul bestaat uit maar ÉÉN atoomsoort. 

Ontleedbare stof / verbinding: Het molecuul bestaat uit 2 of meer verschillende atoomsoorten.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Elementen Symbool
Het symbool van Elementen begint altijd met een hoofdletter. Heeft het symbool meer dan 1 letter dan is de tweede letter een kleine letter

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Het periodiek systeem
Alle atomen zijn gerangschikt
in een systeem.
18 verticale groepen
7 horizontale periodes


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Periodieksysteem

Deze verschillende atoomsoorten zijn gerangschikt in een tabel.


Eerst zijn de atomen op volgorde van klein naar groot gezet.

Het kleinste atoom heeft 1 proton in de kern (= waterstof) en de grootste is Oganesson (Og) en deze heeft 118 protonen in de kern.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Periodieksysteem

Daarna zijn de atomen op chemische eigenschappen (hoe reageren ze met een zuur en hoe reageren ze met zuurstof) gegroepeerd. De stoffen die op dezelfde wijze reageren zijn onder elkaar gezet.


Deze kolom noemen we een groep. Zo is de tabel in 18 groepen gezet.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Metaal- en nietmetaal atomen

De atoomsoorten die aan de linkerkant van het periodieksysteem staan noemen we de metalen.


De atoomsoorten die aan de rechterkant van het periodieksysteem staan, noemen we de niet-metalen.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vier groepen

Er zijn vier groepen van de die je bij naam moet kennen.


De edelgassen zijn de atoomsoorten die juist niet (of zeer moeilijk) kunnen reageren. Die staan helemaal rechts in het periodieksysteem. Dit is groep 18

De groep die er naast staat (groep 17) zijn de halogenen.

De halogenen zijn nietmetalen die heel erg heftig met metalen reageren.


Bij deze reactie ontstaat altijd een zout

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Groep 1: Alkalimetalen reageren heftig met water

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Groep 2: Aardalkalimetalen reageren ook met water

Slide 13 - Slide

Mg héél langzaam, Ba vergelijkbaar met Sr

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Verschillende atomen kennen
Er zijn in totaal 118 verschillende atomen
Een aantal daarvan (~36) moet je uit je hoofd kennen

Om je te helpen leren
is er een quizlet
gemaakt:

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Link

This item has no instructions

Hoe heet de tabel waar alle elementen in staan?
A
elementen tabel
B
atoomsysteem
C
periodiek systeem
D
elementen systeem

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Waar staan de metalen in het periodiek systeem
A
links
B
rechts

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Waar staan de edelgassen in het periodieksysteem
A
groep 1
B
groep 2
C
groep 17
D
groep 18

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hoe heten de stoffen in groep 17 van het periodieksysteem
A
edelgassen
B
metalen
C
halogenen
D
nietmetalen

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Verbinding of niet-ontleedbare stof?

Zuurstof molecuul
A
Verbinding
B
Niet-ontleedbare stof

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Verbinding of niet-ontleedbare stof?

Alcohol
A
Verbinding
B
Niet-ontleedbare stof

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Verbinding of niet-ontleedbare stof?

Water molecuul
A
Verbinding
B
Niet-ontleedbare stof

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Evaluatie Leerdoelen
  • Je leert het verschil tussen elementen en verbindingen omschrijven
  • Je leert de belangrijkste atoomsoorten met hun symbolen uit het periodiek systeem kennen
  • Je leert het verschil tussen metalen en niet-metalen herkennen en omschrijven
  • Je leert wat een legering is.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions