Hoe ziet de inhoud van een werkstuk eruit?

• Media, Vormgeving en ICT
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Hoe ziet de inhoud van een werkstuk(verslag) er uit?

In deze les leer je:

• Wat een werkstuk is.
• Wat je van het maken van een werkstuk leert.
• Welke hoofdstukken er in een werkstuk zitten.

Als je een onderwerp hebt gekozen en informatie hebt verzameld, ga je je werkstuk (verslag) maken. Wat is een werkstuk?

1. een boekje over een bepaald onderwerp
2. een poster over een bepaald onderwerp
3. een toneelstuk over een bepaald onderwerp
4. een presentatie over een bepaald onderwerp

Wat is een werkstuk?

Een werkstuk is een dun boekje. 

Er staat tekst in over een bepaald onderwerp, bijvoorbeeld: Afrika, De Rijn of gezond eten

Wat leer je van een werkstuk maken?

1. hoe je in je eigen woorden iets uitlegt
2. hoe je je mening geeft
3. hoe je van allerlei informatie een logisch verhaal maakt
4. hoe je een mooie presentatie maakt voor op het digibord

Wat leer je ervan?

Voordat je gaat schrijven, verzamel je heel veel informatie. Het is niet de bedoeling dat je al die informatie gaat overschrijven. Je moet er een logisch verhaal van maken, in je eigen woorden.

De voorkant van een werkstuk lijkt op de voorkant van een boek: de titel staat erop, de schrijver en een mooi plaatje. De voorkant noem je ook wel het titelblad. Waarom is een titelblad belangrijk?

1. Zo zien anderen meteen waar het werkstuk over gaat
2. Zo worden anderen nieuwsgierig naar je werkstuk
3. Zo valt je werkstuk niet uit elkaar
4. Zo wordt je werkstuk niet vies

Het titelblad

Net als de voorkant van een boek, laat de voorkant van een werkstuk zien waar de tekst over gaat. Door een goed titelblad willen anderen je werkstuk gaan lezen.

Na het titelblad komt de inhoudsopgave. Vul in:

In een inhoudsopgave staan alle                           onder 

elkaar. Achter ieder hoofdstuk staat een                              .

Op die pagina                          het hoofdstuk.

hoofdstukken

paginanummer

begint

voorbeeld inhoudsopgave

Inhoud

Inleiding .................................................................................................................................. 3

Hoofdstuk 1: Opbouw van een werkstuk ..........................................................................4

1.1 Titelpagina ..........................................................................................................................4

1.2 Inhoudsopgave ................................................................................................................ 5

1.3 Inleiding...............................................................................................................................6

1.4 Hoofdstukken ....................................................................................................................6

1.5 Conclusie ............................................................................................................................7

1.6 Slot........................................................................................................................................7

1.7 Bronnenlijst ........................................................................................................................8

1.8 Bijlagen ................................................................................................................................9

1.9 Illustraties, grafieken en tabellen.................................................................................. 10

Hoofdstuk 2: Taal en tekens...................................................................................................11

2.1 Bouwplan..............................................................................................................................11

2.2 Hoofdstukken ....................................................................................................................11

2.5 Opmaak ..........................................................................................................................................12

2.6 Taal .................................................................................................................................................13

2.7 Bronverwijzing in de tekst..............................................................................................................14

Bronnenlijst ..............................................................................................................................................16

Bijlagen............................................................................................................................................

De inhoudsopgave

De inhoudsopgave is bedoeld om heel snel te kunnen zien wat op welke plek in het werkstuk staat.

Je maakt een werkstuk over De Nijl. je begint met een kort stukje tekst. Hierin vertel je waarom je voor dit onderwerp gekozen hebt en waar het werkstuk ongeveer over zal gaan. Hoe noem je zo'n stukje?

1. het nawoord
2. de bronvermelding
3. de inleiding
4. de inhoudsopgave

De inleiding

In de inleiding schrijf je kort iets over de keuze voor het onderwerp en iets over de inhoud van het werkstuk. 

Je schrijft dit meteen na de inhoudsopgave.

Wat komt na de inhoudsopgave?

1. het titelblad
2. het nawoord
3. de bronnen
4. de hoofdstukken

De hoofdstukken

Na de inleiding komen de hoofdstukken. 

Hierin staat alle informatie die je hebt gevonden.

Vul in:

Een plaatje zegt meer dan                      woorden. Gebruik 

plaatjes om je werkstuk                          te maken en moeilijke

stukjes tekst                              te maken.

duizend

duidelijker

mooier

Plaatjes in je werkstuk

Plaatjes kunnen je tekst ondersteunen. Ze laten dan zien wat jne met een stukje tekst bedoeld.

Na je hoofdstukken komt het nawoord

Waar of niet waar:
Het nawoord is een samenvatting van je werkstuk

1. Waar
2. Niet waar

Nawoord

In het nawoord schrijf je hoe je het erkstuk hebt aangepakt. Je verteld wat er goed ging en wat beter kon.

Op de laatste pagina van je werkstuk komen je bronnen.

Je bronnen zijn de boeken en                            die je hebt      

                                  voor je werkstuk. De personen die je 

hebt                                         , zijn ook bronnen.

gebruikt

websites

geïnterviewd

De bronvermelding

het is belangrijk om je bronnen te noemen. 

Dan weet de docent dat je alle informatie hebt opgezocht en waar je hebt gezocht en dat je het niet zelf hebt bedacht.

Wat is geen bron?

1. de website www.egypte.nl
2. het tijdschrift 'Op vakantie naar Egypte'
3. het boek 'Het oude Egypte'
4. Dit zijn allemaal bronnen

Bronnen

Alles waar jij je informatie vandaan haalt is een bron en die zet je in de bronvermelding.