C1 U1 gramática

C1 U1 gramática
1) ¿preguntas?
2) herhaling vorige les
3) uitleg ww llamarse
4) uitleg lidwoorden
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

C1 U1 gramática
1) ¿preguntas?
2) herhaling vorige les
3) uitleg ww llamarse
4) uitleg lidwoorden

Slide 1 - Slide

actividad 5 página 13 


Hou de tekst er goed bij!

Slide 2 - Slide

Hoe zeg in het Spaans: ik heet

Slide 3 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans: ik komt uit ...

Slide 4 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans: ik ben 12 jaar (schrijf 12 voluit)

Slide 5 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans: mijn moeder

Slide 6 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans: mijn vader

Slide 7 - Open question

Hoe zeg je in het Spaans: mijn broer

Slide 8 - Open question

Persoonlijke voornaamwoorden
ik
yo
jij
hij - zij - u
él - ella - usted
wij
nosotros/-as
jullie
vosotros/-as
zij meervoud - u meervoud
ellos - ellas - ustedes

Slide 9 - Slide

ww ser - 3de pers. ev.
De persoonlijk voornaamwoorden staan niet altijd letterlijk in de zin!
Voorbeelden: 
de tafel is - la mesa es
Marina is - Marina es
het boek is - el libro es
Javier is - Javier es

Slide 10 - Slide

werkwoord ser - zijn
ik ben 
(yo) soy
jij bent
(tú) eres
hij/zij/u is
(él/ella/usted) es
wij zijn
(nosotros) somos
jullie zijn
(vosotros) sois
zij zijn
(ellos/-as/ustedes) son

Slide 11 - Slide

Geef de juiste variant:
Yo ... profesora

Slide 12 - Open question

Geef de juiste variant:
Mi madre ... médica

Slide 13 - Open question

Geef de juiste variant:
Los libros ... verdes

Slide 14 - Open question

Geef de juiste variant:
Tú ... simpático

Slide 15 - Open question

werkwoord llamarse - heten
ik heet
(yo) me llamo
jij heet
(tú) te llamas
hij/zij/u heet
(él/ella/usted) se llama
wij heten
(nosotros) nos llamamos
jullie heten
(vosotros) os llamáis
zij heten
(ellos) se llaman

Slide 16 - Slide

Sleep het antwoord naar de juiste plek!
3.  Yo...................de España.
1. Tú................... Pedro.
2. Pedro............. profesor.
5. Yo ......   ......... Carlos.
4. Mi hermano (mijn broer) ...................... Javier.
6. Tú......................... argentino.
soy
te llamas
es
se llama
me llamo
eres

Slide 17 - Drag question

Sleep de persoonlijk voornaamwoorden naast elkaar 
Pedro y tú ...............
Mis padres
Yo y mi hermano
Tú .......
Camilo 
Wij
Jij
Ze (mv)
Jullie
Hij

Slide 18 - Drag question

Bepaalde lidwoorden
In het Spaans kennen we 4 varianten voor de / het:







mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
el
la
meervoud
los
las

Slide 19 - Slide

Onbepaalde lidwoorden
We kennen in het Spaans 4 varianten voor een:
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
un
una
meervoud
unos
unas

Slide 20 - Slide

Mannelijke en vrouwelijke znw
mannelijk
vrouwelijk
zelfstandige naamwoorden die eindigen op:
-o / -l / -aje / -or / -ema zijn meestal mannelijk.

el chico / el hotel / el problema


Uitzonderingen:
el mapa / el diá 
zelfstandige naamwoorden die eindigen op:
 -a / -ión / -dad / -tad / -ed zijn meestal vrouwelijk.

la chica / la habitación / la ciudad / etc.


Uitzonderingen:
la moto / la radio / la foto / la mano

Slide 21 - Slide

¡A trabajar!


Maken in boek blz 14-15 opdracht 1 t/m 6

Slide 22 - Slide