G2 - Unité 1 "Voyages"

1 / 39
next
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Unité 1 "Voyages"
Le programme
  • Français en salle de classe | '10
  • Révision: Je me présente | 5'
  • Révision: -er / avoir / être | 15'
  • Corrigez: ex. 1 + 2 | 5'
  • Oriëntation: Unité 1 + planning | 10'

Aan het einde van deze les:
  • ....snap ik basisinstructies die in de Franse les gegeven worden.
  • ... weet ik waar ik op moet letten als ik mezelf voorstel.
  • ... snap ik weer hoe ik werkwoorden op -er ,avoir én être moet vervoegen.
  • ... weet ik wat de planning is voor komende periode en waar Unité 1 over gaat.

Slide 2 - Slide

Quizlet; français en salle de classe!
Meld je aan bij de A2/G2 klas!
* Klik op "aanmelden"
* Bovenin Quizlet kan je via "klassen" dan elke keer bij de lijsten.

Slide 3 - Slide

  • Important!
Je me présente
  • Je m'appelle ...
  • J'ai ..... ans.
  • J'habite à 
  • Mes passions sont / J'aime ....

Slide 4 - Slide

ik
jij
hij
zij
We / men
Wij
jullie / u
zij(m)
zij (v)
Les pronoms personnels
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils
On

Slide 5 - Drag question

Je
Ils/elles
Vous
Nous
Il/elle/on
Tu
Verbes                -er        (regarder, parler, écouter, danser, jouer)
Wat zijn de uitgangen in de présent?
-e
-ent
-ons
-es
-ez
-ez
-e

Slide 6 - Drag question

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 7 - Drag question

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 8 - Drag question

Avoir & être
J'ai
Tu es
Tu as
Vous avez
Ils sont
Je suis
Ils ont
jij bent
zij zijn
jij hebt
ik heb
ik ben
jullie hebben
zij hebben

Slide 9 - Drag question

Avoir & Être
Meld je aan bij de A2/G2 klas!
* Klik op "aanmelden"
* Bovenin Quizlet kan je via "klassen" dan elke keer bij de lijsten.

Slide 10 - Slide

  1. Waar gaat Unité 1 over ?
  2. Wat moet je aan het einde van het hoofdstuk kunnen ?
  3. Wat ga je leren in dit hoofdstuk ? 


Orientation: Unité 1
Epreuves période 1 
1. SO 1 (5%) : werkwoorden -er / être / avoir / klassentaal / Unité 1: apprendre 1+2 (bonus: passé composé) | week 38
2. PO (5%) : herfst / zomervakantie beschrijven. | week 42 
3. Toetsweek REP (15%) : Unité 1 (vocabulaire & grammaire) |  Week 46/47

Slide 11 - Slide

  1. Comparez (vergelijk): de antwoorden van ex. 1+2 in groepjes van 3/4.
  2. Discutez (discussieer): welk antwoord is goed & waarom?
  3. En classe (klassikaal): check of iedereen het juiste antwoord heeft.
Corrigez: exercices 1 + 2 (p.10)
Leerdoel "Ik kan de vlog begrijpen waarin Julien laat zien hoe hij door de stad reist".
timer
4:00

Slide 12 - Slide

Exercice 3 'La météo'
- Schrijf de zin op die het beste bij het plaatje past.
Exercice 4 'Vocabulaire'
- Gebruik apprendre 1 (p.38)
- Vertaal de woorden naar het Nederlands.
- Er blijven 2 woorden over!
Apprendre 1 (p.38) NL>FR en FR>NL & werkwoorden avoir + être
Les devoirs: ex. 3 & 4 + apprendre 1
Leerdoel "Ik kan een eenvoudig reisverslag begrijpen."
timer
10:00
Quizlet; Klas A2/G2

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Unité 1 "Voyages"
Le programme
  • Vocabulaire: apprendre 1/10 | '10
  • Corrigez: exercices 3+4 | 5'
  • Lire 'Voyage désastre' + ex.5 | 15'
  • Les devoirs | 10'

Aan het einde van deze les:
  • ....weet ik of ik de Franse instructies begrijp.
  • ... kan ik begrijpen wat voor weer het is.
  • ... weet ik (weer) hoe ik een leestekst moet aanpakken.

Slide 15 - Slide

Quizlet; apprendre 1 / apprendre 10
Meld je aan bij de A2/G2 klas!
* Klik op "aanmelden"
* Bovenin Quizlet kan je via "klassen" dan elke keer bij de lijsten.

Slide 16 - Slide

La météo: Quel temps fait-il?
Il neige
Il y a du soleil
Il pleut
Il fait -5 degrés

Il y a du vent


Slide 17 - Drag question

Exercice 3 'La météo'
- Schrijf de zin op die het beste bij het plaatje past.
Exercice 4 'Vocabulaire'
- Gebruik apprendre 1 (p.38)
- Vertaal de woorden naar het Nederlands.
- Er blijven 2 woorden over!

Corrigez: ex. 3 + 4 (p.11)
Leerdoel "Ik kan een eenvoudig reisverslag begrijpen."

Slide 18 - Slide


Oriëntation livre
Zoek in je boek op waar je de "Franse instructies" kunt vinden. Schrijf dan de Nederlandse vertaling op van: Complète les phrases avec le mot qui convient.

Slide 19 - Open question

  • Exercice 5 'Compréhension globale'
  • Lisez le texte "Voyage désastre" | En classe!
    --> welke uitspraakregels ken je nog?!
Lire 'Voyage désastre' p.12
Leerdoel "Ik kan een eenvoudig reisverslag begrijpen."

Slide 20 - Slide

Exercice 6 'Compréhension détaillée'
- Lees de tekst 'voyage désastre' nog een keer. Beantwoord de vragen 1 t/m 11.
Exercice 7 'Mise en pratique'
- Gebruik apprendre 2 & 10  (p.38+42)
- Lees het reisverhaal. Bedenk welke plaatjes op de stippellijntjes passen.
- Zoek de 'vertaling' van het plaatje in apprendre 2 & 10.

Apprendre 2  (p.38) NL>FR en FR>NL
Les devoirs: ex. 6 + 7 & apprendre 2.
Leerdoel "Ik kan een eenvoudig reisverslag begrijpen."
timer
10:00
Quizlet; Klas A2/G2

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Unité 1 "Voyages"
Le programme
  • Quel temps fait-il? | '5
  • Vocabulaire: apprendre 2 | '5
  • Corrigez: exercices 6+7 | '10
  • Avoir & être | '15
  • "C'est mon anniversaire!" | '5 

Aan het einde van deze les:
  • ....kan ik zeggen wat voor weer het is.
  • ... weet ik of ik apprendre 1 + 2 voldoende beheers.
  • ... kan ik een eenvoudig reisverslag begrijpen én aanvullen.
  • ... weet ik weer hoe ik moet zeggen wat iemand is / heeft.

Slide 23 - Slide

La météo: Quel temps fait-il?
Il neige
Il y a du soleil
Il pleut
Il fait -5 degrés

Il y a du vent


Slide 24 - Drag question

Répétition: Quel temps fait-il?
La météo: Quel temps fait-il?

Slide 25 - Open question


La météo: Quel temps fait-il?

Slide 26 - Open question

1. On est sur l'autoroute. Il faut prendre 
14, vers Utrecht.

2. Aïe! Ça me fait mal. Je dois ....

3. On a été en vacances aux Etats-Unis. ..... 
était très long! On a été en avion.
Vocabulaire - Apprendre 2
le voyage
le retour
la sortie
la frontière
avoir mal au coeur
garer
rouler
pleurer

Slide 27 - Drag question

Exercice 6 'Compréhension détaillée'
- Lees de tekst 'voyage désastre' nog een keer. Beantwoord de vragen 1 t/m 11.

Corrigez exercice 6 + 7
Leerdoel "Ik kan een eenvoudig reisverslag begrijpen."
timer
10:00

Slide 28 - Slide

Corrigez: exercice 7, p.15

Slide 29 - Slide

ik
jij
hij
zij
We / men
Wij
jullie / u
zij(m)
zij (v)
Les pronoms personnels
Je
Elles
Nous
il
Tu
Elle
Vous
ils
On

Slide 30 - Drag question

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
être (zijn)
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 31 - Drag question

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
avoir (hebben)
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 32 - Drag question

Avoir & être
J'ai
Tu es
Tu as
Vous avez
Ils sont
Je suis
Ils ont
jij bent
zij zijn
jij hebt
ik heb
ik ben
jullie hebben
zij hebben

Slide 33 - Drag question

Avoir & Être
Meld je aan bij de A2/G2 klas!
* Klik op "aanmelden"
* Bovenin Quizlet kan je via "klassen" dan elke keer bij de lijsten.

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Geen maakwerk, alleen leren (herhaling!)



  • Jaar 1: werkwoord 'avoir' (p.134 | paragraaf 7.2.2.)
  • Jaar 1: werkwoord 'être' (p.134 | paragraaf 7.2.3)
  • Jaar 1: werkwoorden op -er (p.133 | paragraaf 7.1)
  • Jaar 1: klassentaal (zie bijlage & staat in Quizlet/Memrise)
  • Unité 1: Vocabulaire apprendre 1 + 2 | NF & FN (p.38-39)
Les devoirs: apprendre!
Leerdoel "Ik beheers de stof uit jaar 1."
timer
10:00
Memrise A2c (incl. klassentaal)
Quizlet; Klas A2/G2

Slide 36 - Slide


j'
tu
il
elle
on
nous
vous
ils
elles
parlé
parlé
parlé
parlé
parlé
parlé
parlé
parlé
parlé
ai
as
a
a
a
avons
avez
ont
ont

Slide 37 - Drag question

Jeu du pendu - Apprendre 1
  • En duo
  • Chuchotez (fluister)
  • Devinez les mots (raad .....)
  • Écrivez les traductions dans ton cahier! 
Jeu pendu - apprendre 1
timer
7:00
Quizlet - Apprendre 1

Slide 38 - Slide

Cherchez les réponses aux questions sur le site:
(probeer in het Frans te antwoorden)
  1. Wat voor weer wordt het vanavond in Bordeaux?
  2. Wat voor weer wordt het morgenochtend in Strasbourg?
  3. Wat voor weer wordt het in de nacht van woensdag 22 oktober in Marseille?
La météo en France
Quizlet - apprendre 10 - la météo
La météo en France

Slide 39 - Slide