PW H 5 Indeling van het leven B/K

Proefwerk H 5 Indeling van het leven.
Lees de vragen goed.
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Proefwerk H 5 Indeling van het leven.
Lees de vragen goed.

Slide 1 - Slide

Welke 4 rijken zijn er?
A
Dieren, zoogdieren, amfibieën en planten
B
Bacteriën, schimmels, dieren en planten
C
Reptielen, amfibieën, dieren, planten
D
Schimmels, reptielen, bacterien, dieren

Slide 2 - Quiz

Wat is juist?
Bacteriën hebben;
A
Geen celkern, geen bladgroenkorrels, geen celwand.
B
Wel een celwand, geen celkern, geen bladgroenkorrels.
C
Wel een celwand, wel een celkern, wel bladgroenkorrels..
D
Geen celwand, geen celkern, wel bladgroenkorrels.

Slide 3 - Quiz

Bacteriën kunnen nuttig zijn voor de mens.
Voorbeelden hiervan zij;
A
Medicijnen ervan maken, er voedingsmiddelen mee maken,
B
Ruimen dode resten in de natuur op, gebruikt men bij het maken van voedingsmiddelen
C
Ruimen dode resten in de natuur op.
D
Maken er medicijnen van.

Slide 4 - Quiz

Bacteriën bewegen zich voort met behulp van zweepharen.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Welke onderdelen van de plant zijn het belangrijkst
bij de voortplanting?
A
Stampers, meeldraden en zaden
B
bloemen en bijen
C
de wind en de bijen
D
Bladeren en fotosynthese

Slide 6 - Quiz

Op wel kenmerken letten we als we de organismen in rijken indelen?
A
celkern, celwand, cytoplasma
B
celkern, celwand, bladgroenkorrels
C
bladgroenkorrels, vacuole, celkern
D
celwand, bladgroenkorrels, glucose

Slide 7 - Quiz

Wat is de functie van de celkern?
A
Die regelt alles wat er in de cel gebeurt.
B
Die regelt alles wat er in het organisme gebeurt.
C
Die zorgt voor stevigheid.
D
Die zorgt ervoor dat er fotosynthese kan plaatsvinden.

Slide 8 - Quiz

Wat is de functie van bladgroenkorrels?
A
Geven de groen kleur aan een plant en zorgt ervoor dat hij fotosynthese kan doen.
B
Ze zorgen ervoor dat een organisme fotosynthese kan doen.
C
Zorgt voor zuurstof in de lucht.
D
Zorgt voor voeding voor de plant.

Slide 9 - Quiz

Welke kenmerken horen bij schimmels?
A
geen bladgroenkorrels, geen celkernen, geen celwanden.
B
wel bladgroenkorrels, wel celkernen, wel celwanden
C
geen bladgroenkorrels, wel celkernen, wel celwanden.
D
wel bladgroenkorrels, wel celwanden, geen celkernen

Slide 10 - Quiz

Een nuttige 2 eigenschappen/kenmerken van schimmels is;
A
Je kunt ze eten
B
Ze kunnen worden gebruikt bij het maken van voedingsmiddelen.
C
e ruimen dode resten van organismen op in de natuur.
D
Van alle schimmels kun je medicijnen maken.

Slide 11 - Quiz

Is de volgende bewering juist of onjuist?
Eencellige schimmels bestaan niet.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Voortplanting bij schimmels vindt plaats door middel van;
A
bevruchting
B
sporen
C
zaden
D
bestuiving

Slide 13 - Quiz

Is de volgende bewering juist of onjuist? Schimmels kunnen voor de mens nuttige en schadelijke eigenschappen/kenmerken hebben.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Planten hebben bepaalde eigenschappen. Kies de juiste mogelijkheid.
Planten hebben;
A
Geen celkernen, geen bladgroenkorrels, geen celkernen.
B
Wel celkernen, wel bladgroenkorrels, wel celwanden.
C
Wel celkernen, wel celwanden, geen bladgroenkorrels.
D
Wel celkernen, wel celwanden, geen bladgroenkorrels.

Slide 15 - Quiz

Sporenplanten planten zich voort door middel van;
A
zaden
B
bestuiving
C
sporen
D
wind

Slide 16 - Quiz

Sporen worden in sporenplanten gemaakt in;
A
De hoed (Paddenstoel).
B
Sporenhoopjes
C
sporendoosjes
D
Sporenhoopjes en sporendoosjes.

Slide 17 - Quiz

Bladgroenkorrels hebben belangrijke functies voor een plant.
Ze zorgen bij een plant voor;
A
Voor voldoende koolstofdioxide in de lucht
B
Vorming van sporen.
C
De groene kleur en fotosynthese
D
De groene bladeren van de plant

Slide 18 - Quiz

Ook bij de dieren letten we op bepaalde celken-merken.
Geef aan welk antwoord goed is.
Dierlijke cellen hebben;
A
wel celkernen, wel celwanden, wel bladgroenkorrels
B
geen celkernen, geen celwanden, geen bladgroenkorrels
C
wel bladgroenkorrels, geen celkernen, geen celwanden
D
wel celkernen, geen celwanden, geen bladgroenkorrels

Slide 19 - Quiz

Klopt de volgende uitspraak?

Een mens is tweezijdig symmetrisch.
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Klopt de volgende bewering?

Een muis is veelzijdig symmetrisch.
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Klopt de volgende bewering?

Een vlieg heeft geen skelet.
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Klopt de volgende bewering?

Een hond heeft een inwendig skelet.
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Welke van de afdelingen hebben geen skelet?
A
Gewervelden en stekelhuidigen
B
holtedieren en wormen
C
Wormen en weekdieren
D
Weekdieren en geleedpotigen

Slide 24 - Quiz

Bij de verdere indeling van de gewervelden letten we onder andere op:
A
Huidbedekking en lichaamstemperatuur
B
De aanwezigheid van bladgroenkorrels in de cel en de leefomgeving.
C
De manier van voortbewegen en de ademhalingsorganen.
D
De lichaamsgrootte en de leefomgeving.

Slide 25 - Quiz

Gewervelden die levendbarend zijn krijgen nakomelingen via;
A
Eieren met kalkschaal
B
Eieren met een leerachtige schaal
C
Eieren zonder schaal

Slide 26 - Quiz

Welke van de gewervelden legt eieren zonder schaal?
A
Vissen en reptielen
B
Vissen en amfibieën
C
Reptielen en zoogdieren
D
Vogels en vissen

Slide 27 - Quiz

Klopt de volgende bewering?
Een koudbloedig dier heeft een constante lichaamstemperatuur.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

Een krokodil behoort tot de;
A
vissen
B
amfibieën
C
reptielen
D
zoogdieren

Slide 29 - Quiz