Woordsoorten Pers vnw en bezit vnw

Welke woordsoort zie je in hoofdletters?
Dat IS een goed idee.

a. BN (twee vingers)
b. LW (drie vingers)
c. WW (vier vingers)
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welke woordsoort zie je in hoofdletters?
Dat IS een goed idee.

a. BN (twee vingers)
b. LW (drie vingers)
c. WW (vier vingers)

Slide 1 - Slide

Welke woordsoort zie je in hoofdletters
Deze taart heb ik speciaal VOOR jouw moeder gebakken.

a. BN (twee vingers)
b. VZ (drie vingers)
c. WW (vier vingers)


Slide 2 - Slide

Persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
Welke fouten zie je in deze zinnen?

1. Heb je me nieuwe fiets al gezien?
2. Hun komen altijd te laat.

Slide 3 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord duidt een persoon of ding aan: ik, ze, jij , jou, hij,  het, zij, wij, mij, jou, jullie enz.

Bezittelijke voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Het staat altijd voor het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: mijn, uw, jouw, zijn, haar enz.

Slide 4 - Slide

Check
Wat is het onderstreepte woord?
Kies uit: persoonlijk voornaamwoord (staan) of bezittelijk voornaamwoord (zitten) 

  • Volgens mij wil jullie vriend uit Urk jouw zeilbootje graag kopen. 





Slide 5 - Slide

wederkerend en wederkerig voornaamwoord

Slide 6 - Slide

wederkerend voornaamwoord
de woorden:
zich, je, me, ons & u 

Slide 7 - Slide

hoe vind je het wederkerend voornaamwoord
Als je zelf achter deze woorden kan zetten en de zin klopt nog steeds, is dit een wederkerend voornaamwoord.

Als je de zin in de hij vorm zet verandert het wederkerend voornaamwoord zich altijd in zich. 


Slide 8 - Slide

voorbeeld:
De kapper scheert zich.

Slide 9 - Slide

voorbeeld:
De kapper scheert zich(zelf)

Slide 10 - Slide

voorbeeld:
Wij vragen ons al jaren af wanneer de Olympische Spelen eens in Nederland gehouden worden.

Slide 11 - Slide

voorbeeld:
Wij vragen ons(zelf) al jaren af wanneer de Olympische Spelen eens in Nederland gehouden worden.

Slide 12 - Slide

wederkerig voornaamwoord
de woorden:
elkaar, elkander & mekaar

Slide 13 - Slide

voorbeeld:
Wij ontmoeten elkaar elke donderdag.
Wij ontmoeten mekaar elke donderdag.
wij ontmoeten elkander elke donderdag.

Slide 14 - Slide

voorbeeld:
Wij ontmoeten elkaar elke donderdag.
Wij ontmoeten mekaar elke donderdag.
wij ontmoeten elkander elke donderdag.

Slide 15 - Slide

Ik verslik me in mijn snoepje.
Wat is dit?
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 16 - Quiz

Bij het schillen van de aardappels heb ik me gesneden.
Wat is dit?
A
wedekerig voornaamwoord
B
wederkerend voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 17 - Quiz

U heeft mij een lolly gegeven.
Wat is het woord mij in deze zin
A
wederkerend voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord
C
geen van beide

Slide 18 - Quiz

Jan vroeg Karel of die zichzelf  herkende op de politiefoto's.

Wat is het wederkerend voornaamwoord in deze zin?

Slide 19 - Open question

Het koppel geeft elkaar een cadeau tijdens de feestdagen.
Wat is het wederkerig voornaamwoord in deze zin?

Slide 20 - Open question

Zelf aan de slag
Maak oefening 3 t/m 9 en oefening 11 vanaf blz. 98.


Slide 21 - Slide