H6.3 De wereld brandt

1 / 52
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 52 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Opdracht-31
• Welke economische reden hadden Groot-Brittannië en Frankrijk om oorlog met Duitsland te willen voorkomen?


• Welke economische reden had Duitsland om juist wél oorlog te willen?


Slide 5 - Slide

Opdracht-31
• Welke economische reden hadden Groot-Brittannië en Frankrijk om oorlog met Duitsland te willen voorkomen?
Frankrijk en Groot-Brittannië waren ernstig geraakt door de wereldcrisis en konden een (dure!) oorlog er eigenlijk niet bij hebben.
• Welke economische reden had Duitsland om juist wél oorlog te willen?
Voor Duitsland zou een oorlog een einde kunnen maken aan de zware financiële verplichtingen die in Versailles aan Duitsland waren opgelegd.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Opdracht-33
Passen de tekst van bron W2 en de foto van bron 7 goed bij elkaar? Waarom wel of niet?


Slide 10 - Slide

Opdracht-33
Passen de tekst van bron W2 en de foto van bron 7 goed bij elkaar? Waarom wel of niet?
Het klopt dat kinderen bloemen kwamen brengen, maar de ‘overweldigende gevoelens’ en ‘toejuichingen’ zie je op de foto niet terug.

Slide 11 - Slide

Opdracht-34
Waar moet je rekening mee houden als je de betrouwbaarheid van een foto met bijschrift gaat bepalen (zoals de foto van bron 7 met de tekst van bron W2)?



Slide 12 - Slide

Opdracht-34
Waar moet je rekening mee houden als je de betrouwbaarheid van een foto met bijschrift gaat bepalen (zoals de foto van bron 7 met de tekst van bron W2)?
Wie heeft de foto gemaakt, wie heeft de tekst geschreven en vooral: In dienst van wie of wat staat de fotograaf of journalist? (In dit geval ligt het voor de hand dat de schrijver propaganda schreef voor of namens de nazi’s. Dat maakt zijn tekst een minder betrouwbare bron over de inname van Sudetenland.)


Slide 13 - Slide

Opdracht-35
Bedenk een onderzoeksonderwerp waarvoor bron 7 betrouwbaar is. Bedenk ook een onderzoeksonderwerp waarvoor bron 7 minder betrouwbaar is. Leg je keuzes uit.
Betrouwbaar:  

Minder betrouwbaar: 



Slide 14 - Slide

Opdracht-35
Bedenk een onderzoeksonderwerp waarvoor bron 7 betrouwbaar is. Bedenk ook een onderzoeksonderwerp waarvoor bron 7 minder betrouwbaar is. Leg je keuzes uit.
Betrouwbaar: Hoe werd de Duitse overname van het Sudetenland gebruikt als nazipropaganda?
Minder betrouwbaar: Hoe werden de Duitse soldaten die Sudetenland innamen, ontvangen?



Slide 15 - Slide

Opdracht-36
Zoek online de betekenis van het woord appeasement op. Bedenk daarna waarom de politiek van Groot-Brittannië en Frankrijk tegenover Hitler appeasement-politiek wordt genoemd.




Slide 16 - Slide

Opdracht-36
Zoek online de betekenis van het woord appeasement op. Bedenk daarna waarom de politiek van Groot-Brittannië en Frankrijk tegenover Hitler appeasement-politiek wordt genoemd.
Appeasement betekent een politiek die zich richt op het voorkomen van oorlog.
Groot-Brittannië en Frankrijk grepen niet in toen Hitler de regels brak van het Verdrag van Versailles. Ze accepteerden dat dus, in de hoop zo een oorlog te voorkomen. Dat is een voorbeeld van appeasement-politiek.



Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Opdracht-37
Waren de volgende personen in 1938 voor of tegen de appeasement-politiek?
• Sudeten-Duitsers: voor, want zij wilden liever niet dat Duitsland werd tegengehouden om Sudetenland te annexeren.
• Niet-Duitse inwoners van Tsjechoslowakije: tegen, want zij wilden dat Hitler werd tegengehouden om heel Tsjechoslowakije te annexeren.
• Een Britse moeder van twee jongvolwassen zoons: tegen, want zij wilde niet dat haar zoons als soldaat zouden omkomen in een oorlog.
• Een nazi: voor, want door de appeasement-politiek kregen Hitler en Duitsland vrij spel in Europa.




Slide 21 - Slide

Opdracht-37
Waren de volgende personen in 1938 voor of tegen de appeasement-politiek?
• Sudeten-Duitsers: voor, want zij wilden liever niet dat Duitsland werd tegengehouden om Sudetenland te annexeren.
• Niet-Duitse inwoners van Tsjechoslowakije: tegen, want zij wilden dat Hitler werd tegengehouden om heel Tsjechoslowakije te annexeren.
• Een Britse moeder van twee jongvolwassen zoons: tegen, want zij wilde niet dat haar zoons als soldaat zouden omkomen in een oorlog.
• Een nazi: voor, want door de appeasement-politiek kregen Hitler en Duitsland vrij spel in Europa.




Slide 22 - Slide

Opdracht-38
Wat vond de tekenaar van deze spotprent van de appeasement-politiek? Noem drie elementen uit de tekening waarmee hij dat duidelijk maakt.
De tekenaar was kritisch op de appeasement-politiek. Hij heeft er geen vertrouwen in dat deze politiek een oorlog zal voorkomen. Beeldelementen waaruit deze mening blijkt:





Slide 23 - Slide

Opdracht-38
Wat vond de tekenaar van deze spotprent van de appeasement-politiek? Noem drie elementen uit de tekening waarmee hij dat duidelijk maakt.
De tekenaar was kritisch op de appeasement-politiek. Hij heeft er geen vertrouwen in dat deze politiek een oorlog zal voorkomen. Beeldelementen waaruit deze mening blijkt:
• De nazi’s afgebeeld als veelkoppig monster;
• Er komen steeds nieuwe koppen (eisen) bij;
• De appeaser is heel klein;
• De lolly gaat dit monster niet lang tevreden houden.





Slide 24 - Slide

Opdracht-38
Wat vond de tekenaar van deze spotprent van de appeasement-politiek? Noem drie elementen uit de tekening waarmee hij dat duidelijk maakt.
De tekenaar was kritisch op de appeasement-politiek. Hij heeft er geen vertrouwen in dat deze politiek een oorlog zal voorkomen. Beeldelementen waaruit deze mening blijkt:
• De nazi’s afgebeeld als veelkoppig monster;
• Er komen steeds nieuwe koppen (eisen) bij;
• De appeaser is heel klein;
• De lolly gaat dit monster niet lang tevreden houden.





Slide 25 - Slide

Opdracht-39
Zes gebeurtenissen die in strijd waren met het Verdrag van Versailles.
Zet ze op volgorde, van vroeger naar later.
A. Hitler laat zijn soldaten weer marcheren in het Rijnland.
B. Duitsland voert de dienstplicht in.
C. Heel Tsjechoslowakije wordt ingenomen door het Duitse leger.
D. Hitler begint met de herbewapening van Duitsland.
E. Sudetenland wordt bij het Duitse Rijk gevoegd.
F. Met de Anschluss van Oostenrijk maakt Hitler een begin met zijn politiek van Heim ins Reich.
De juiste volgorde is:  






Slide 26 - Slide

Opdracht-39
Zes gebeurtenissen die in strijd waren met het Verdrag van Versailles.
Zet ze op volgorde, van vroeger naar later.
A. Hitler laat zijn soldaten weer marcheren in het Rijnland (1936).
B. Duitsland voert de dienstplicht in (1935).
C. Heel Tsjechoslowakije wordt ingenomen door het Duitse leger (1939).
D. Hitler begint met de herbewapening van Duitsland (1933).
E. Sudetenland wordt bij het Duitse Rijk gevoegd (oktober 1938).
F. Met de Anschluss van Oostenrijk maakt Hitler een begin met zijn politiek van Heim ins Reich (maart 1938).
De juiste volgorde is: D – B – A – F – E – C.






Slide 27 - Slide

Opdracht-40




Onderstreep in de bron de zin die het beste aangeeft hoe Hitler denkt over de mensen die naar propaganda kijken of luisteren.

Slide 28 - Slide

Opdracht-40




Onderstreep in de bron de zin die het beste aangeeft hoe Hitler denkt over de mensen die naar propaganda kijken of luisteren.
De eerste zin: “Het begripsniveau van de grote massa is slechts zeer beperkt, het inzicht klein, maar de vergeetachtigheid juist groot”.

Slide 29 - Slide

Huiswerk

Hfd-6 De Tweede Wereldoorlog,
par.6.3 De wereld brandt
maken opdrachten 43 t/m 53
PWW:
H5.2, H5.5, H6.1, 6.2 en 6.3

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Slide

Slide 51 - Slide

Slide 52 - Slide