Kapitel 2 les 2 Havo

Kapitel 2 Aber mit Sahne!
Les 2 Kapitel 2    Havo 1
1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Kapitel 2 Aber mit Sahne!
Les 2 Kapitel 2    Havo 1

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Wanneer schrijf je in het Duits een hoofdletter?

Slide 3 - Mind map

Hoofdletters
  • Aan het begin van een zin
  • Bij namen, plaatsen, landen
  • Bij zelfstandige naamwoorden (wat zijn dit ook al weer?)

Slide 4 - Slide

3.4 Großbuchstaben (39 x)
Überraschung
Es ist sechs Uhr. Paula ist schon aufgestanden. Der Hund, Wuschi, springt aus seinem Korb. Er bellt fröhlich. ‘Still!’ sagt Paula. Dann geht sie in die Küche. Sie deckt den Tisch: Teller, Gläser, Brötchen, Marmelade, Butter, Besteck .... Dann hängt sie noch einige Ballons und Girlanden auf. Um sieben Uhr kommen der Vater und die Mutter. ‘Herzlichen Glückwunsch!’ schreit Paula. Heute haben Paulas Vater und Paulas Mutter nämlich beide Geburtstag! Ist das keine tolle Überraschung?     

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Auftrag Grammatik
Was?
Wie?

Fertig?
4.3 B, C und D
alein
 
Hören, zie volgende slide

Slide 9 - Slide

Auftrag Hören
Waarover zal het fragment gaan?
Wat is Hund? Wat is een Bienenstich?
Doe je oortjes in, luister naar het gesprek en kruis de juiste antwoorden in je werkboek aan.  
Was?
Wie?
Fertig?
 





Aufgabe 3.2 auf Seite 36 im AB
allein
Hausaufgaben Kontrollieren
extra Aufgaben 

Slide 10 - Slide

Hausaufgaben
3.3 Raad de woorden
9. Brot
10. gesund
11. Hunger
12. Durst
13. Blumenkohl
14. Apfelmus
15. Tomaten
16. Bohnen

= brood
= gezond
= honger
= dorst
= bloemkool
= appelmoes
= tomaten
= bonen
1. Milch
2. lecker
3. Kaffee
4. Tee
5. Ei
6. Wurst
7. Käse
8. Fisch  
= melk
= lekker
= koffie
= thee
= ei
= worst
= kaas
= vis 

Slide 11 - Slide

3.5 Wörterliste A                        3.7 Wiederholung 
                                                             Fragewörter
1. esse / koche
2. Frühstück
3. Milch
4. den Tisch decken
5. Brot
6. Kaffee
1. Was
2. Wie
3. Wer
4. Wo
5. Wann
6. Woher
7. Welche
8. Warum
9. Wohin
10. Wo

Slide 12 - Slide

De volgende dia's zijn extra opdrachten
Je hoeft niet alle opdrachten te maken (mag wel) maar je maakt er in ieder geval 2 .
Dia 14 en 15 zijn  een extra oefeningen met haben
Dia 16 t/m 21  is een kijk/luisteropdracht. Na elk fragment komt een vraag beantwoord deze vraag en ga door naar het volgende fragment.
Dia 22 is een extra opdracht met de hoofdletters

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Link

Slide 16 - Video

Wat bestelt de jongen?
A
Appeltaart
B
Pepermunttaart
C
Cheescake
D
geen taart

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Video

Wat betekent Guten Apetit?
A
goed gekozen
B
eet smakelijk
C
veel plezier

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Video

Waarom kan de serveerster de 50 euro niet aannemen?
A
ze mag geen 50 euro aannemen
B
het is een vals briefje van 50 euro
C
ze heeft niet genoeg wisselgeld

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Link

Schrijf de 9 persoonlijk voornaamwoorden op

Slide 23 - Mind map

schrijf de vervoegingen van het werkwoord haben op

Slide 24 - Mind map

Slide 25 - Slide