This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
thema "Planten"
enkele vragen over van alles
Slide 1 - Slide
geslachtelijke/ongeslachtelijke voortplanting bij planten
Planten kunnen zich geslachtelijk en ongeslachtelijk voortplanten.
Als je iets leest van:
bloem
zaad
vrucht
stuifmeelkorrel/eicel ..... dan is het geslachtelijke voortplanting
Slide 2 - Slide
Onderdelen van de bloem
Slide 3 - Slide
Hoe heet nummer 1?
A
kroonbladeren
B
kelkbladeren
C
vruchtbladeren
D
schutbladeren
Slide 4 - Quiz
Hoe heet deel 2?
A
stempel
B
stijl
C
vruchtbeginsel
D
stamper
Slide 5 - Quiz
Waar zitten de eicellen van de plant?
A
In de stamper bovenaan
B
In de stamper onderaan
C
In de meeldraad bovenaan
D
In de meeldraad onderaan
Slide 6 - Quiz
Geslachtelijke/ongeslachtelijke voortplanting bij planten
P
Slide 7 - Slide
Welk geslacht heeft deze bloem?
Leerdoel 9
Je kunt beschrijven hoe de ongeslachtelijke voortplanting en geslachtelijke voortplanting plaatsvinden en je kunt hiervan voorbeelden geven bij planten.
Leerdoel 9
Je kunt beschrijven hoe de ongeslachtelijke voortplanting en geslachtelijke voortplanting plaatsvinden en je kunt hiervan voorbeelden geven bij planten.
Leerdoel 10
Je kunt de delen van een bloem noemen met hun kenmerken en functies en je kunt omschrijven wat eenslachtige en tweeslachtige bloemen zijn.
A
Dit kun je niet zien aan deze afbeeding.
B
éénslachtig (mannelijk)
C
éénslachtig (vrouwelijk)
D
tweeslachtig
Slide 8 - Quiz
Welke vorm van ongeslachtelijke voortplanting bij planten zie je in de afbeelding hiernaast?
A
door middel van bollen
B
door middel van stekken
C
door middel van uitlopers
D
door middel van wortelstokken
Slide 9 - Quiz
Kan deze plant geslachtelijk voortplanten? En ongeslachtelijk ?
A
Geslachtelijk
B
Ongeslachtelijk
C
Beide mogelijk
Slide 10 - Quiz
Bestuiving
Wanneer stuifmeel op de stempel van een stamper terechtkomt,
heet dit bestuiving.
Bestuiving door insecten->insectenbloem Bestuiving door de wind-> windbloem
Slide 11 - Slide
Insectenbloemen en Windbloemen
Slide 12 - Slide
Is een felgekleurde bloemkroon een kenmerk van een insectenbloem of een windbloem?
A
insectenbloem
B
windbloem
Slide 13 - Quiz
Dit is een kenmerk van een windbloem
A
heeft korte meeldraden
B
heeft gekleurde bloemen
C
heeft een stamper diep in de bloem
D
maken geen nectar
Slide 14 - Quiz
bevruchting
de kern van de stuifmeelkorrel smelt samen met de eicel in de stamper (vruchtbeginsel)
Slide 15 - Slide
Wat doen de meeldraad en de stamper?
Slide 16 - Slide
In welke volgorde wordt een plant bevrucht?
A
Bestuiving, ontstaan stuifmeelbuis, bevruchting
B
Ontstaan stuifmeelbuis, bevruchting, bestuiving
C
Bevruchting, bestuiving, ontstaan stuifmeelbuis
D
Bevruchting, ontstaan stuifmeelbuis, bestuiving
Slide 17 - Quiz
Wat ontstaat er uit elke bevruchte planten eicel?
A
vrucht
B
Kiem plantje
C
Bevruchting
D
zaadje
Slide 18 - Quiz
Welk deel van de bloem groeit uit tot een vrucht?
A
Stempel
B
Stijl
C
Vruchtbeginsel
D
Blad
Slide 19 - Quiz
Zaadbeginsel is uitgegroeid tot zaadjes/pitten
Vruchtbeginsel is uitgegroeid tot de vrucht
Slide 20 - Slide
Organisch of anorganisch? Eiwit is
A
Organisch
B
anorganisch
Slide 21 - Quiz
Organisch of anorganisch? Nitraat is
A
Organisch
B
anorganisch
Slide 22 - Quiz
Organisch of anorganisch? Koolstofdioxide
A
Organisch
B
anorganisch
Slide 23 - Quiz
Als er meer fotosynthese dan verbranding plaats vindt, stijgt de ..1.. en daalt de ..2...
A
1, Glucose 2, koolstofdioxide
B
1,Glucose 2,Zuurstof
C
1, koolstofdioxide 2, zuurstof
D
1, Zuurstof 2,koolstofdioxide
Slide 24 - Quiz
Wat is de relatie tussen fotosynthese en verbranding?
A
Ze hebben geen relatie
B
Ze kunnen niet samen voorkomen
C
Wat bij het ene ontstaat wordt gebruikt bij de andere
D
Wat bij het ene ontstaat gaat verloren
Slide 25 - Quiz
Een plant maakt via assimilatie zetmeel en vetten van glucose. Welke stof maakt hij nog meer van glucose?
A
Water
B
Zuurstof
C
Eiwitten
D
Mineralen
Slide 26 - Quiz
Planten gebruiken nitraat om eiwitten te maken. Is dit assimilatie, fotosynthese of verbranding? En is nitraat organisch of anorganisch?
A
Assimilatie en nitraat is organisch
B
fotosynthese en nitraat is anorganisch
C
Verbranding en nitraat is organisch
D
Assimilatie en nitraat is anorganisch
Slide 27 - Quiz
In welke stoffen kan glucose worden omgezet bij assimilatie?
A
koolstofdioxide en water
B
eiwitten, koolhydraten, vetten
C
eiwitten en nitraat
D
vitamines en mineralen
Slide 28 - Quiz
Wie heeft gelijk? Akos zegt:"Planten in het licht doen aan fotosynthese en verbranding." Thelma zegt:"Planten hebben zuurstof nodig voor fotosynthese."