Waarom wordt aan een substraat altijd een buffer toegevoegd bij een activiteitsbepaling van een enzym?
Slide 4 - Slide
Waarom wordt aan een substraat altijd een buffer toegevoegd bij een activiteitsbepaling van een enzym?
Een buffer zorgt voor het juiste milieu voor het bepalen van de enzymactiviteit:
De optimale pH
Slide 5 - Slide
Waarom wordt er altijd een overmaat aan substraat toegevoegd?
Slide 6 - Slide
Waarom wordt er altijd een overmaat aan substraat toegevoegd?
Bij een voldoende hoge concentratie substraat is de reactiesnelheid van de enzymreactie optimaal:
door de overmaat werkt het enzym maximaal wat leidt tot de Vmax
Slide 7 - Slide
Voor de ALAT-activiteit in het serum van Dhr. van Zande pipetteert men in een cuvet:
· 1,8 ml reagensoplossing
· 200 µl serum (incuberen)
· 10,00 ml stopreagens
De extinctie van het gevormde product wordt gedurende 15 min. gemeten bij 400 nm en is een maat voor de AF-activiteit. Deze extinctie is 0,450 en de mol.ext.coeff. van dit product is 9450 mol.L-1. cm-1.
Bereken de enzymactiviteit
Slide 8 - Slide
De ALAT-activiteit van dhr v Zande is:
3 U/L
190 U/L
187 U/L
170 U/L
12 U/L
Slide 9 - Poll
Voor de LDH bepaling pipetteer je in een cuvet:
* 3,20 ml buffer/substraat oplossing
* 200 µl serum
* mengen, gedurende 3 min. de extinctie-toename meten bij een 340 nm
Geef de volledige berekening van de factor om de activiteit te kunnen berekenen
(Gegeven: ε340 nm NADH : 8450 l/mol/cm )
Bereken de LDH- activiteit m.b.v. de berekende factor.
c = 0.0805 / 8450 = 9,58 x 10e-6 umol x Fvv = 9,58 x 10e-6 x 17 = 163 umol/L/min
LDH activiteit = 163 U/L
Slide 14 - Slide
Welke verschillende enzymen in de klinische chemie kunnen een indicatie zijn om te bepalen of bijvoorbeeld hart, lever, pancreas etc. goed functioneren?
Slide 15 - Slide
verschillende enzymen
Slide 16 - Mind map
Voor de enzym bepaling pipetteer je in een cuvet:
* 3 ml buffer/substraat oplossing
* 150 µl serum
* mengen, gedurende 4 min. de extinctie-toename meten bij een 340 nm
Geef de volledige berekening van de factor om de activiteit te kunnen berekenen
(Gegeven: ε340 nm = 6300 l/mol/cm )
Bereken de enzym - activiteit m.b.v. de berekende factor.
vraag a: wat is de berekende verdunningsfactor?
vraag b: wat is de enzym activiteit?
Tijd (s)
Ext
30
0.322
60
0.351
90
0.381
120
0.409
150
0.438
180
0.466
210
0.493
240
0.517
270
0.540
Slide 17 - Slide
Wat is de verdunningsfactor?
Slide 18 - Open question
Wat is de enzym activiteit?
Slide 19 - Open question
Voor de ALAT-activiteit in het serum van Mevr. van ieder, pipetteert men in een cuvet:
· 3,5 ml reagensoplossing
· 100 µl serum
De extinctie van het gevormde product wordt gedurende een aantal minuten gemeten bij 400 nm en is een maat voor de AF-activiteit. de mol.ext.coeff. van dit product is 7445 mol.L-1. cm-1.
De gevonden extincties zijn:
t = 60 sec --> E = 0,246
t = 270 sec --> E = 0,357
Bereken de ALAT-activiteit
Slide 20 - Slide
De ALAT-activiteit van mevr v ieder is:
153 U/L
121 U/L
324 U/L
Slide 21 - Poll
Huiswerkopgaven (komt in Teams te staan):
( deze maken voor de komende les, maandag 7 maart)
Wat is het voordeel van een kinetische meting tov een eindpuntsmeting?
Wat is het verschil tussen een directe bepaling en een indirecte bepaling?
Wanneer kies je (/moet je kiezen) voor een indirecte bepaling
Leg het begrip, indicatorreactie uit.
Lezen 5.3.2, 5.4, 5.5 en 5.6 --> pagina 68 tot en met 76