This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 35 min
Items in this lesson
Welcome!
Slide 1 - Slide
This class:
- Last class
- Degrees of comparisons
Goal: at the end of this class you'll know how to compare things in English
Slide 2 - Slide
Degrees of comparisons
trappen der vergelijking
Slide 3 - Slide
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
(dus over een mens, dier, plant of ding)
een bijvoeglijk naamwoord
het mooie meisje
de snelle auto
de schattige hond
Slide 4 - Slide
Als iets net zo groot, mooi, lekker, snel als iets anders is zeg je :
As ..................... as
This dog is as cute as that one
Slide 5 - Slide
als we dingen vergelijken en iets of iemand is groter / sneller/ leuker / mooier/ lekkerder enz. dan noemen we dat de : vergrotende trap
groot groter
Slide 6 - Slide
in het Engels zet je dan -er achter het woord
small - smaller
fast - faster
high - higher
small smaller
Slide 7 - Slide
Achter het woord + er zet je dan than
this dog is smaller than that one
smaller than
Slide 8 - Slide
Here is Emily. She's six years old. Her brother is nine, so he is...........
A
old
B
older
C
olden
D
oldest
Slide 9 - Quiz
Als we dingen vergelijken en iets is het mooist/ grootst/ lekkerst/leukst enz dan noemen we dit de overtreffende trap
groot groter grootst
Slide 10 - Slide
in het Engels zet je dan -est achter het woord
fastest
smallest
highest
small smaller smallest
Slide 11 - Slide
Voor het woord + est zet je dan the
This is the smallest dog they have
Slide 12 - Slide
He is ................. man in our village.
A
strongest than
B
stronger than
C
the strongest
D
the stronger
Slide 13 - Quiz
He has .......... car in our family.
A
faster than
B
the faster
C
fastest than
D
the fastest
Slide 14 - Quiz
er zijn ook lange bijvoeglijke naamwoorden. Deze hebben 3 of meer lettergrepen
beautiful
intelligent
wonderful
exciting
difficult
Slide 15 - Slide
Bij deze lange woorden maak je de vergrotende trap door more voor het woord te zetten
more beautiful
more intelligent
more wonderful
more exciting
Slide 16 - Slide
This dog is more beautiful
than that dog
Slide 17 - Slide
Bij deze lange woorden maak je de overtreffende trap door most voor het woord te zetten
most beautiful
most intelligent
most wonderful
most exciting
Slide 18 - Slide
This is ............. exercise on the worksheet.
A
the difficultest
B
the most difficult
C
the most difficultest
D
the more difficulter
Slide 19 - Quiz
my sister has ................... hobby in the world.
A
the most interesting
B
the more interestinger
C
the interestingest
D
the most interstingest
Slide 20 - Quiz
He is .......... teacher in the country.
A
the goodest
B
gooder than
C
the best
D
better than
Slide 21 - Quiz
3 Uitzonderingen:
woorden die eindigen op een griekse y
bijv : ugly, lazy, early, heavy
Bij de vergrotende trap verdwijnt de -y
en komt er -ier achter
1
Slide 22 - Slide
woorden die eindigen op een griekse y
Bij de overtreffende trap verdwijnt
de -y en komt er -ier achter
1
an ugly dog
an uglier dog
the ugliest dog
Slide 23 - Slide
2
woorden die eindigen op -e
bijv : safe, nice, large
Bij de vergrotende trap komt er een -r achter het woord
Slide 24 - Slide
2
woorden die eindigen op -e
Bij de overtreffende trap komt er een -st achter het woord
a large dog
a larger dog
the largest dog
Slide 25 - Slide
Woorden van 1 lettergreep met 1 klinker die eindigen op 1 medeklinker
3
bijv : big , fat, hot
Bij de vergrotende trap verdubbelt de medeklinker + er
bigger/ fatter/ hotter
Slide 26 - Slide
Woorden van 1 lettergreep met 1 klinker die eindigen op 1 medeklinker
3
Bij de overtreffende trap verdubbelt de medeklinker + est
a fat dog
a fatter dog
the fattest dog
Slide 27 - Slide
Deze rijtjes moet je uit je hoofd leren :
much/many - more - most
little/ few - less - least
bad - worse - worst
good - better - best
Slide 28 - Slide
een aantal woorden van 2 lettergrepen krijgen ook more en most
bijvoorbeeld famous en boring
Slide 29 - Slide
This dog is more famous
than that dog
Slide 30 - Slide
.... than hell.
A
BETTER
B
HOTTER
C
HOTTEST
D
WORSE
Slide 31 - Quiz
What doesn´t kill you makes you ... stand a little ...
A
stronger smaller
B
stranger taller
C
stronger higher
D
stronger taller
Slide 32 - Quiz
I know I can treat you ...
than he can.
A
nicer
B
best
C
better
D
well
Slide 33 - Quiz
I've got one ... problem without you.
A
MORE
B
BIGGER
C
FEWER
D
LESS
Slide 34 - Quiz
Baby get ...
A
HIGHER
B
BETTER
C
STRONGER
D
SMARTER
Slide 35 - Quiz
I know a place where the grass is really ....
Slide 36 - Open question
May the ... of your todays be the ... of your tomorrows
Slide 37 - Open question
I want to be more ... friends
Slide 38 - Open question
More than friends
THAN = DAN- bij vergelijking
THEN = TOEN bij tijd/volgorde
Slide 39 - Slide
What degrees of comparison do you hear? Work it Make it Do it Make us ... ... ... ...
Slide 40 - Open question
Now that you're out of my life I'm so much better You thought that I'd be weak without you, but I'm 1 ... You thought that I'd be broke without you, but I'm 2 ... You thought that I'd be sad without you, I laugh 3 ... Thought I wouldn't grow without you, now I'm 4 ... Thought that I'd be helpless without you, but I'm 5 ...
Slide 41 - Open question
Geef de vergrotende en overtreffende trap van: small
Slide 42 - Open question
Geef de vergrotende en overtreffende trap van: lucky
Slide 43 - Open question
Geef de vergrotende en overtreffende trap van: serious
Slide 44 - Open question
Compare these dogs
strong
big
cute
friendly
colour
Slide 45 - Slide
Compare the old and new Jos Stone
Slide 46 - Open question
make a comparison
Slide 47 - Open question
Compare this room to yours. What are the differences & similarities? Tell your partner!