§3.2 - Zien

Programma
  • Welkom + plattegrond
  • Huiswerk

  • Uitleg
  • Opdracht/werkvorm
  • Klassikale afsluiting
  • Aan de slag/huiswerk
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Programma
  • Welkom + plattegrond
  • Huiswerk

  • Uitleg
  • Opdracht/werkvorm
  • Klassikale afsluiting
  • Aan de slag/huiswerk

Slide 1 - Slide

§3.2 Zien

Slide 2 - Slide

Herhaling 3.1 

Slide 3 - Slide

Wat zijn prikkels?
A
elektrische signalen die door het lichaam gaan
B
dingen die je kunt zien
C
je omgeving
D
dingen in de omgeving die je met je zintuigen kunt opvangen

Slide 4 - Quiz

je stapt in een spijker, leg uit wat er gebeurt tot dat je je voet optilt? (noem gevoelszenuwcellen, bewegingszenuwcel, schakelcel)

Slide 5 - Open question

Je woont naast het spoor, hoe komt het dat je de treinen zelf haast niet meer hoort, terwijl je vrienden er gek van worden?

Slide 6 - Open question

§3.2 - Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe je ogen zijn gebouwd.
  • Je kunt uitleggen hoe je kleuren ziet.
  • Je kunt uitleggen hoe je genoeg licht in je ogen krijgt.
  • Je kutn uitleggen hoe je scherp kunt zien.
  • Je kunt uitleggen hoe je diepte ziet.

Slide 7 - Slide

Buitenkant ogen

Iris - gekleurde deel oog
Pupil - zwarte rondje
Je wenkbrauwen, oogleden met wimpers beschermen het oog.

Traanklier en Traanbuis

Slide 8 - Slide

Doen
Je kunt beschrijven hoe je ogen zijn gebouwd.

Opdracht 3 en 4
Klaar? Start met een begrippenlijst

timer
5:00

Slide 9 - Slide

Pupil
Iris
Harde oogvlies
Traanklier
Traanbuis
Wimpels

Slide 10 - Drag question

Je oog vanbinnen
Drie lagen:
1. Harde oogvlies: wit, maar voor de iris is het doorzichtig: hoornvlies.
2. Vaatvlies: bloedvaatjes + iris. Gat in het midden = pupil.
3. Netvlies: lichtzintuig

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Doen
Je kunt uitleggen hoe je ogen een lichtprikkel ontvangen en verwerken tot een beeld.

Opdracht 6, 7, 8 en 10
Klaar? Start met een begrippenlijst

timer
7:30

Slide 13 - Slide

Harde oogvlies
Netvlies
Vaatvlies

Vangt lichtprikkels op
beschermt alles wat binnenin het oog zit
Hierin zitten de bloedvaatjes die stoffen vervoeren die het oog nodig heeft

Slide 14 - Drag question

Pupil
Vaatvlies
Netvlies
Gele vlek
Oogzenuw
Blinde vlek

Slide 15 - Drag question

Pupil
Iris
Hoornvlies
Lens

Slide 16 - Drag question

De blinde vlek........
A
wordt gekenmerkt door te veel zintuigcellen
B
is de plek waar de oogzenuw de oogbol verlaat
C
zit vlak achter de gele vlek
D
wordt op oudere leeftijd steeds groter

Slide 17 - Quiz

Leg in eigen woorden uit wat er gebeurt als je naar een boom kijkt.

Slide 18 - Open question

Huiswerk volgende les
§3.2
geel/blauw: 18, 20, 21, 23, 26, 28 + begrippenlijst
groen:  20, 21, 23, 25, 26, 28 + toepassen
maken + kritisch nakijken met een andere kleur
Volgende les een DSO over §3.1 en 3.2 (cijfer telt 0x mee)

Start nu je laptop op, log in en kom in de klas (code gqqcj

Slide 19 - Slide

Kleuren
Staafjes - zwart/wit, grijstinten
werken 's avonds en 's nachts
Kegeltjes - kleuren
werken overdag
Drie soorten kegeltjes:
rood - groen - blauw

Slide 20 - Slide

Doen
Je kunt uitleggen hoe je kleuren kunt zien.

Opdracht 11 en 12
Klaar? Start met een begrippenlijst

timer
5:00

Slide 21 - Slide

De pupilreflex

Slide 22 - Slide

Doen
Je kunt uitleggen hoe je genoeg licht in je ogen krijgt.

Opdracht 17 (14 en 15)
Klaar? Start met een begrippenlijst of ga verder met de rest van §3.2

timer
5:00

Slide 23 - Slide

Deel 2
scherp zien met het oog. 

Slide 24 - Slide

huiswerk 
2e deel van 3.2 maken 

Slide 25 - Slide

Dit vliesje geeft het oog zijn stevigheid
bevat veel bloedvaten en zorgt voor de voeding van een groot deel van het oog.
In deze laag zitten cellen die seintjes aan de hersenen doorgeven, waardoor je ziet.
De buitenste laag van het oog is het harde oogvlies
De tweede laag van het oog is het vaatvlies
De derde laag van het oog is het netvlies

Slide 26 - Drag question

Lens
Pupil
Pupil

Hoornvlies

Harde oogvlies
Vaatvlies
Netvlies
Glasachtig lichaam
Oogzenuw
Oogspier

Slide 27 - Drag question

Iris
Hoornvlies
Pupil
Oogzenuw
Netvlies
Lens
Beschermlaagje van het oog
Geeft 'kleur' aan het oog
Verstuurt impulsen naar het CZS
Accommoderen
Zet prikkels om in impulsen
Regelt de lichtinval in het oog

Slide 28 - Drag question

                           Als je vanuit het donker in het licht loopt. dan worden  je                                  kleiner. Je irissen worden juist 

Hierdoor valt er                         licht op je 

                  .  
 


groter
pupillen
netvies
minder
vaatvlies
meer
irrissen 

Slide 29 - Drag question

Zijn bij gamen of lezen de lensbandjes slap of strak? En waarom?
A
Slap, omdat de lens bol moet zijn
B
Slap, omdat de lens plat moet zijn
C
Strak, omdat de lens bol moet zijn
D
Strak, omdat de lens plat moet zijn

Slide 30 - Quiz

1/3: je kijkt naar je telefoon. Is je lens plat of bol?
A
Plat
B
Bol

Slide 31 - Quiz

3/3:Je kijkt naar buiten. Is je lens plat of bol?
A
Plat
B
Bol

Slide 32 - Quiz

Scherp zien
Je kan scherp zien doordat je je ooglens boller en platter kunt maken (= accomoderen).

Bol = dichtbij
Plat = veraf

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Een bril?
Korte oogbol = verziend = bolle lenzen bril (+)

Lange oogbol = bijziend = holle lenzen (-)

Slide 35 - Slide

Doen
Je kunt uitleggen hoe je scherp kunt zien.

Opdracht 18, 20, 21, 23 (25)

Klaar? Ga verder met de begrippenlijst.
timer
5:00

Slide 36 - Slide

Diepte
Diepte zien, oftewel 3D zien, is nodig om afstanden in te schatten!

Slide 37 - Slide

Doen
Je kunt uitleggen hoe je diepte kunt zien.

Opdracht 26 en 28

Klaar? Ga verder met de begrippenlijst.
Groen - Maak het onderdeel 'Toepassen'.
timer
5:00

Slide 38 - Slide