2.2 demonstrative pronouns + plurals

1Ha: Plurals + Demonstrative Pronouns
1 / 27
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

1Ha: Plurals + Demonstrative Pronouns

Slide 1 - Slide

basis regels herhaling
  • Spullen mee: Schrift, pen, boek, opgeladen laptop!
  • Een wisselmoment is geen kletsmoment!
  • Je praat als je de beurt krijgt.
  • Je praat niet door elkaar.
  • Als je iets wil vraag je het!(Wc, eten, drinken, etc.)
  • Niet lopen door de klas.

Slide 2 - Slide

Today
  • Learning Goals
  • Plurals
  • Test your knowledge!
  • Demonstrative Pronouns
  • Test your knowledge!
  • Homework

Slide 3 - Slide

Learning Goals
After this lesson you know how to make a plural.
After this lesson you know what the demonstrative pronouns are and how to use them.
After this lesson you have finished/worked on exercises 6, 9 & 10.

Slide 4 - Slide

Plurals
Maak hiervan een aantekening in je schrift!

Slide 5 - Slide

Plurals (meervoud)
Standaard meervoud: woord + -s

shirt --> shirts
shoe --> shoes
video --> videos

Slide 6 - Slide

Plurals (meervoud)
Woorden die eindigen op een sisklank (-s, -x, -ch, etc.): 
woord + -es

watch --> watches
dress --> dresses

Slide 7 - Slide

Plurals (meervoud)
Woorden die eindigen op een medeklinker + -y: woord + -ies

lady --> ladies
baby --> babies

Slide 8 - Slide

Plurals (meervoud)
Woorden die eindigen op -f(e) + -ff: woord + -ves / woord + -s

life --> lives
scarf --> scarves

earmuff --> earmuffs

Slide 9 - Slide

Plurals (meervoud)
Onregelmatige meervoudsvormen: leer deze uit je hoofd!
child --> children
person --> people
man --> men
woman --> women
foot --> feet

Slide 10 - Slide

Plurals (meervoud)
Sommige vormen gebruik je altijd in het meervoud:
leer deze uit je hoofd!

glasses --> bril
trousers --> broek
pyjamas --> pyjama
jeans --> spijkerbroek



Slide 11 - Slide

Test your knowledge!
Vul bij de volgende vragen de meervoudsvorm van het woord in.

Kijk goed naar de regel in je aantekening als je het niet meer weet!

Slide 12 - Slide

Pill
timer
0:20

Slide 13 - Open question

Head
timer
0:20

Slide 14 - Open question

Hippy
timer
0:20

Slide 15 - Open question

Catch
timer
0:20

Slide 16 - Open question

Child
timer
0:20

Slide 17 - Open question

Hive
timer
0:20

Slide 18 - Open question

Demonstrative Pronouns
This - that - these - those

Maak hiervan een aantekening in je schrift!

Slide 19 - Slide

Dem. Pronouns: When to use?
Dichtbij
Ver weg
Enkelvoud
this
that
Meervoud
these
those

Slide 20 - Slide

Test your knowledge!
Kies bij de volgende vragen het correcte 'demonstrative pronoun'.

Kijk goed naar de zin!

Slide 21 - Slide

These books are mine, ... over there are his.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 22 - Quiz

... table looks better than that one over there.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 23 - Quiz

Did you drop ... bag there?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 24 - Quiz

I love ... colours over here.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 25 - Quiz

... here is my favourite flavour.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 26 - Quiz

Work on exercises 7, 8 &  11 from Unit 2, Lesson 2 (2.2) in your workbook.
Questions? Raise your hand.

Finished? Start reading in your book.

Slide 27 - Slide