onregelmatige werkwoorden

Onregelmatige werkwoorden
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Onregelmatige werkwoorden

Slide 1 - Slide

Verleden tijd - regelmatig
Alles wat gebeurde..

Afkorting: VT
  1. Sterk of zwak?
  2. Zwak - ik vorm
  3. TaXiKoFSCHiP
  4. Ik-vorm + te(n)/ de(n)


Leren
TT
VT
Ik 
Leer
Leerde
Jij/ je/ u
Leer + T
Leerde
Hij/ zij
Leer + T
Leerde
Wij
Leren
Leerden
Jullie
Leren
Leerden
Zij
Leren
Leerden

Slide 2 - Slide

Onregelmatige werkwoorden

  • Onregelmatige werkwoorden 
  • krijgen een andere klank.
  • Dit zijn sterke werkwoorden.

  • Ze veranderen!

Lopen
TT
VT
Ik 
Loop
Liep
Jij/ je/ u
Loopt
Liep
Hij/ zij
Loopt
Liep
Wij
Lopen
Liepen
Jullie
Lopen
Liepen
Zij
Lopen
Liepen

Slide 3 - Slide

veel voorkomende bijzondere werkwoorden
Er zijn 6 veel voorkomende bijzondere onregelmatige werkwoorden:
Zijn - kunnen - hebben - zullen - mogen - willen 


Slide 4 - Slide

Bijzondere onregelmatige werkwoorden: ZIJN

Bijzondere onregelmatige 
werkwoorden krijgen een 
andere klank/woord.

Dit zijn sterke werkwoorden.

Ze veranderen!

Zijn
TT
VT
Ik 
ben
was
Jij/ je/ u
bent
was
Hij/ zij
is
was
Wij
zijn
waren
Jullie
zijn
waren
Zij
zijn
waren

Slide 5 - Slide

Vul de goede vorm in in de tegenwoordige tijd

Maaike en Theo ............. te laat op school vandaag.
A
is
B
zijn
C
was
D
bent

Slide 6 - Quiz

Vul de goede vorm in in de tegenwoordige tijd

Samah ............. te laat op school vandaag.
A
is
B
zijn
C
was
D
bent

Slide 7 - Quiz

Vul de goede vorm in in de verleden tijd

Maaike en Theo ............. te laat op school vandaag.
A
is
B
zijn
C
was
D
waren

Slide 8 - Quiz

Bijzondere onregelmatige werkwoorden: hebben
hebben
TT
VT
Ik 
heb
had
Jij/ je/
 u
hebt/
heeft
had
Hij/ zij
heeft
had
Wij
hebben
hadden
Jullie
hebben
hadden
Zij
hebben
hadden

Slide 9 - Slide

Wat is goed? Tegenwoordige tijd.

Achmed ....... al heel lang een stageplek!
A
heb
B
hebt
C
heeft
D
had

Slide 10 - Quiz

Wat is goed? Verleden tijd.

Achmed en Peter ....... al meteen een leuk gesprek met de bewoners.
A
hebben
B
had
C
hadden
D
gehad

Slide 11 - Quiz

Bijzondere onregelmatige werkwoorden: zullen
Zullen: hulpwerkwoord voor
toekomende tijd.

Ik zal komen.
Zij zouden gaan verhuizen 
= waren van van plan te verhuizen

Zullen
TT
VT
Ik 
zal
zou
Jij/ je/ u
zult/ zal
zou
Hij/ zij
zal
zou
Wij
zullen
zouden
Jullie
zullen
zouden
Zij
zullen
zouden

Slide 12 - Slide

tegenwoordige tijd:

........ ik u naar de eetkamer brengen?
A
zullen
B
zal
C
zult
D
zou

Slide 13 - Quiz

verleden tijd:

Wij ......... niet op vakantie gaan, maar gaan toch!
A
zullen
B
zouden
C
zult
D
zou

Slide 14 - Quiz

Bijzondere onregelmatige werkwoorden: mogen
mogen = toestemming hebben
Mam, mag ik een koekje pakken?
Mogen we aan de opdracht
beginnen?

Mogen
TT
VT
Ik 
mag
mocht
Jij/ je/ u
mag
mocht
Hij/ zij
mag
mocht
Wij
mogen
mochten
Jullie
mogen
mochten
Zij
mogen
mochten

Slide 15 - Slide

tegenwoordige tijd:

Wij ......... niet te laat komen op stage!
A
mogen
B
mag
C
mocht
D
mochten

Slide 16 - Quiz

tegenwoordige tijd:

..... ik hier mijn auto parkeren?
A
mogen
B
mag
C
mocht
D
mochten

Slide 17 - Quiz

Bijzondere onregelmatige werkwoorden: kunnen
  • kunnen = in staat zijn om te

  • Piet kan fietsen
  • Wij kunnen niet komen

Kunnen
TT
VT
Ik 
kan
kon
Jij/ je/ 
u
kan/kunt
kunt
kon
Hij/ zij
kan
kon
Wij
kunnen
konden
Jullie
kunnen
konden
Zij
kunnen
konden

Slide 18 - Slide

tegenwoordige tijd:

....... u mij de koffiekan aangeven a.u.b.?
A
kunnen
B
kan
C
kun
D
kunt

Slide 19 - Quiz

verleden tijd:

Wij ......... de docent goed volgen.
A
kunnen
B
kan
C
kon
D
konden

Slide 20 - Quiz

Verleden  tijd:

Ik...
Hij...
Wij....
Jullie

Slide 21 - Slide

Gisteren zou ik aan mijn stage beginnen.

Noteer het hele werkwoord van de persoonsvormen
timer
1:00

Slide 22 - Open question

Hoe goed gaat het bij jou met deze onregelmatige werkwoorden? Geef jezelf een cijfer tussen 1 en 10
110

Slide 23 - Poll

Aan de slag
  • Studiemeter.nl
  • Via starttaal online
  • niveau 2F
  • Werkwoordspelling
  • Sterke en onregelmatige werkwoorden
  • Oefening 1 t/m 5 

Slide 24 - Slide