2VM Test jezelf H5.7

  • Lezen (10 minuten)
  • Doelen
  • Theorie
  • Opdrachten/huiswerk
  • Afsluiting
Welkom bij Nederlands!
Tekst
Mevrouw Muilenburg
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  • Lezen (10 minuten)
  • Doelen
  • Theorie
  • Opdrachten/huiswerk
  • Afsluiting
Welkom bij Nederlands!
Tekst
Mevrouw Muilenburg

Slide 1 - Slide

Inhoud
  • 10 min. lezen
  • Woord van de week
  • Huiswerk checken: Test jezelf H5.5
  • Vragen?
  • Quizje
  • Theorie H5.7 herhalen
  • Nieuw huiswerk: Test jezelf H5.7
  • Klaar?: Test jezelf H5.8 + lezen
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

draaiende houden
A
iets blijven opwinden zodat het niet stopt met draaien
B
duizelig worden
C
zorgen dat alles op de goede manier doorgaat
D
erg vluchtig iets doen

Slide 4 - Quiz

commercieel
A
met het doel iemand te amuseren
B
met het doel iemand te overtuigen
C
met het doel iemand te instrueren
D
met het doel er geld mee te verdienen

Slide 5 - Quiz

geïsoleerd
A
iets waar je bang voor bent
B
zonder contact met de omgeving
C
bezig zijn
D
binnen een korte tijd

Slide 6 - Quiz

oppervlakkig
A
niet diep
B
als het alleen gaat over onbelangrijke zaken
C
teruggevonden nadat het kwijt was
D
blijvend

Slide 7 - Quiz

terecht
A
meer dan genoeg
B
zonder angst
C
teruggevonden nadat het kwijt was
D
met een goede reden

Slide 8 - Quiz

de puntjes op de i zetten
A
de wil om iets te bereiken
B
een beetje dichter bij het doel komen
C
iets heel precies in orde maken
D
heel raar en belachelijk

Slide 9 - Quiz

Tijdens die wedstrijd deed ik voor spek en bonen mee.
A
uitdrukking
B
spreekwoord

Slide 10 - Quiz

Als de kat van huis is dansen de muizen op tafel
A
uitdrukking
B
spreekwoord

Slide 11 - Quiz

De appel valt niet ver van de boom.
A
uitdrukking
B
spreekwoord

Slide 12 - Quiz

Mijn geheim kon eigenlijk het daglicht niet verdragen, maar ik heb het gelukkig toch verteld.
A
uitdrukking
B
spreekwoord

Slide 13 - Quiz

Bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op vragen als Wanneer? Waarom? Hoe? Waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

De bijwoordelijke bepaling is het eerste zinsdeel dat je benoemt.
A
waar
B
niet waar

Slide 15 - Quiz

In alle zinnen staat een bijwoordelijke bepaling.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Een bijwoordelijke bepaling kan uit meerdere woorden bestaan.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

(In de aula van onze school) ligt altijd enorm veel troep.
A
wanneer?
B
waar?
C
waardoor?
D
waarmee?

Slide 18 - Quiz

De balie van de aula staat (tijdens iedere pauze) tjokvol leerlingen.
A
wanneer?
B
waar?
C
waardoor?
D
waarmee?

Slide 19 - Quiz

(Achteloos) gooien leerlingen hun rommel op de grond.
A
hoe vaak?
B
hoe veel?
C
hoe?
D
hoe zo?

Slide 20 - Quiz

Wat is/zijn de bwb('s)?:
Hij kwam op het idee door zijn zwemleraar.

Slide 21 - Open question

Wat is/zijn de bwb('s)?:
Jelle beoefent sinds zijn twaalfde de triatlon.

Slide 22 - Open question

Bedenk zelf een bwb:
Tim traint veel ...........

Slide 23 - Open question