This lesson contains 12 slides, with text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Stratovulkanen en schildvulkanen
Wat gebeurt er precies bij een aardbeving
Middels lessonUp
Basis: HB blz 106 en 107, WB blz 46 t/m 48
KGT: Hb blz 106 en 107, WB blz 45 t/m 47
Slide 1 - Slide
Paragraaf 2: De Aardbeving bij Sendai
Slide 2 - Slide
Breuken en Aardbevingen
Slide 3 - Slide
Platen en breuken
De plek waar de verschuiving het grootst is, zit diep in de aardkorst. Dat is de aardbevingshaard (Hypocentrum). Vanuit hier komen de trillingen die wij voelen.
Direct boven de aardbevingshaard voel je de trillingen het sterkst. Dat is het epicentrum.
Hoe sterk een aardbeving is kan je meten met de Schaal van Richter.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
De snelheid en richting van platen bepalen hoe zwaar de aardbevingen zijn. Hoe meer spanning, hoe zwaarder de aardbeving.
- Bij platen die uit elkaar gaan heb je meestal geen zware aardbeving.
- Platen die langs elkaar gaan hebben vaak flinke aardbevingen.
Platen die tegen elkaar botsen, waarbij je subductie hebt, zorgen ook voor aardbevingen. Daarnaast zorgen ze ook voor een tsunami, aangezien veel water opeens opgetild wordt. Hierdoor krijg je een grote golf die zich snel verplaats.
Slide 6 - Slide
Gevolgen
De aardbeving duurde 5 minuten bij Sendai, normaal duren aardbevingen korter dan 1 minuut. Gevolgen waren als volgt:
- Er was veel schade aan de gebouwen. Muren krijgen scheuren en vallen om. Rijkere landen zijn meer voorbereid hierop en bouwen sterke gebouwen en muren.
- Veel leidingen waren beschadigd. Dat zorgde voor veel kortsluiting en brand.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Tsunami
Vloedgolf met ernstige gevolgen.
Onstaan door een aardbeving onder water.
Golven worden steeds groter!
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Nederland
Kleine aardbevingen (5,8 op de schaal van richter)