This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
De Tweede Wereldoorlog
Herhaling
Oefenvragen over de stof
Slide 1 - Slide
In 1933 wordt Adolf Hitler rijkskanselier van Duitsland. Hoe komt hij aan de macht?
A
Met een meerderheid van de stemmen
B
Hij neemt zelf de macht, hij is een dictator
C
Hij wordt benoemd door de vorige rijkskanselier
Slide 2 - Quiz
In 1940 valt het Duitse leger van Hitler Nederland binnen. Maar dit is niet het begin van de Tweede Wereldoorlog. Met welke gebeurtenis begint de oorlog?
A
Met de inname van Tsjecho-Slowakije in 1938
B
Met de inval van Polen in 1939
C
Direct na de Eerste Wereldoorlog als Duitsland zich niet neerlegt bij het Verdrag van Versailles
Slide 3 - Quiz
Op 10 mei 1940 trekken Duitse soldaten de Nederlandse grens over. Er wordt heftig gevochten bij de Grebbeberg. Om Nederland tot overgave te dwingen, bombardeert de Duitse luchtmacht een Nederlandse stad. Welke stad wordt platgebombardeerd?
A
Amsterdam
B
Eindhoven
C
Arhnem
D
Rotterdam
Slide 4 - Quiz
Zet op chronologische volgorde
Atoombommen op twee Japanse steden.
Duitsland valt Nederland aan.
Duitsland valt Polen binnen.
Japan valt Pearl Harbor aan.
D-day.
Slide 5 - Slide
Het Verdrag van München werd gesloten tussen?
A
Duitsland, Engeland en Frankrijk
B
Duitsland en de Sovjet-Unie
C
Engeland, Frankrijk en de Sovjet-Unie
D
Duitsland, Engeland, Franrkijk en Italië
Slide 6 - Quiz
Sleep de namen van de leiders en de vlaggen van landen waar ze vandaan komen naar de juiste persoon in de foto.
Churchill
Stalin
Roosevelt
Slide 7 - Drag question
Zet op chronologische volgorde
Kristallnacht
Neurenberger rassenwetten
Anschluss
Hitler wordt kanselier
Slide 8 - Slide
Veel historici zien de afloop van de Eerste Wereldoorlog als een oorzaak van de Tweede Wereldoorlog. Welk argument hoort bij deze mening?
A
De Sovjet-Unie sloot een niet-aanvalsverdrag met Duitsland
B
Duitsland was ontevreden over het Verdrag van Versailles
C
Frankrijk wilde het verloren grondgebied terug hebben
D
Groot-Brittannië vond dat Duitsland niet hard genoeg was aangepakt
Slide 9 - Quiz
Wat is de aanleiding van de Tweede Wereldoorlog in Europa?
A
Anschluss
B
Bezetting Sudetenland
C
Aanval op Tsjechië
D
Aanval op Polen
Slide 10 - Quiz
Wat gebeurde er tijdens de Anschluss?
A
Tsjecho-Slowakije werd bij Nazi-Duitsland getrokken
B
De Duitse aanval op Polen
C
Sudetenland werd geannexeerd
D
De aansluiting van Oostenrijk bij Nazi-Duitsland
Slide 11 - Quiz
Met welk land sloot Hitler voor de Tweede Wereldoorlog een niet-aanvalsverdrag?
A
Frankrijk
B
Groot-Brittannië
C
Sovjet-Unie
D
Tsjechoslowakije
Slide 12 - Quiz
Hoe heet het niet-aanvalsverdrag?
A
Operatie Barbarossa
B
Warschaupact
C
Molotov Ribbentroppact
D
Pact van Londen
Slide 13 - Quiz
Had het pact een geheime clausule?
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quiz
De asmogendheden waren
A
Duitsland en Italië
B
Duitsland, Italië en Japan
C
Duitsland, Frankrijk en Italië
D
Engeland, Rusland en Frankrijk
Slide 15 - Quiz
Appeasementpolitiek past bij
A
De buitenlandse politiek van Engeland
B
De buitenlandse politiek van Polen
C
De buitenlandse politiek van Frankrijk
D
De buitenlandse politiek van Sovjet-Unie
Slide 16 - Quiz
De slag om Stalingrad werd door Stalin
A
Gewonnen
B
Verloren
Slide 17 - Quiz
Wanneer gingen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten meedoen met de Tweede Wereldoorlog?
A
1939
B
1940
C
1941
D
1942
Slide 18 - Quiz
De poster gaat over Pearl Harbor. Wat is daar gebeurd?
A
Amerikaanse soldaten veroverden dit Japanse eiland.
B
Amerikaanse soldaten vielen een marinebasis in Japan aan. 2400 Japanse soldaten kwamen om
C
Japan viel een Amerikaanse marinebasis aan. 2400 Amerikaanse soldaten kwamen om
Slide 19 - Quiz
De Tweede Wereldoorlog duurde van
A
1940 - 1945
B
1939 - 1944
C
1914 - 1918
D
1939 - 1945
Slide 20 - Quiz
Nederland was tijdens de Tweede Wereldoorlog...
A
Niet neutraal
B
Neutraal
Slide 21 - Quiz
Op 6 juni 1944 begint invasie van de geallieerden. Het is D-day! Onder andere Britse, Canadese en Amerikaanse troepen landen op de stranden van Normandië. Wat is de officiële naam van deze operatie?
A
Operatie Walkure
B
Operatie Barbarossa
C
Operatie Market Garden
D
Operatie Overlord
Slide 22 - Quiz
Op 5 mei 1945 wordt Nederland bevrijd. Maar de Tweede Wereldoorlog is dan nog niet voorbij. Met welke gebeurtenis komt de oorlog ten einde?
A
Met de val van twee atoombommen op Japan
B
Met de bevrijding van Berlijn door de Sovjet-Unie
C
Met de zelfmoord van Hitler
Slide 23 - Quiz
De Nederlandse Nationaal Socialistische Beweging (NSB) steunt de strijd van Hitler en helpt de bezetter. Wie is de leider van de NSB?
A
Anton Mussert
B
Adolf Eichmann
C
Joseph Goebbels
D
Willy Lages
Slide 24 - Quiz
Wie was in 1940 koningin van Nederland?
A
Beatrix
B
Wilhelmina
C
Juliana
Slide 25 - Quiz
Wat wordt verstaan onder collaboratie?
A
Verzetsdaden tegen de Duitsers
B
Het samenwerken met de Duitsers
C
Zwart handelen in voedsel
D
Martelpraktijken van de Duitsers
Slide 26 - Quiz
Een persoonsbewijs was
A
Voor alle Nederlanders
B
Zigeuners en homoseksuelen
C
Alleen voor Joden
Slide 27 - Quiz
"Joden zijn Untermenschen"
Is dit een vorm van antisemitisme?
A
Ja
B
Nee
Slide 28 - Quiz
Onder de Holocaust verstaan we
A
Het beïnvloeden door Hitler van de vrije meningsuiting
B
De vernietiging van de Joden
C
at iedereen lid moest worden van een nationaal‐socialistische organisatie
Slide 29 - Quiz
Wie of wat herdenken wij op 4 mei?
A
Alle oorlogsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogssituaties en vredesmissies nadien
B
Het begin van de Tweede Wereldoorlog
C
Het einde van de Tweede Wereldoorlog
D
De Nederlandse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en oorlogssituaties en vredesmissies nadien