T1 Ha sido un día normal 1 25/03

1 / 36
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Objetivos (leerdoelen)
Al finalizar la clase podré...
 Aan het einde van de les, Ik...
  • Comprender textos cortos en pretérito perfecto/ Begrijp korte teksten in het VTT
  • Comprender cuándo se usa el Pretérito Perfecto/ Begrijp wanneer de VTT wordt gebruikt
  • Completar oraciones en pretérito perfecto/ Maak de zinnen af in de VTT

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Les inhoud
Filmpje
opdracht 1: klokkijken 
opdracht 2: rooster tijd aflezen
Luistervaardigheid: 10 liedjes fragmenten
Quiz

Hoy
  1. Introducción al contenido
     Inleiding op de inhoud
2. Práctica guiada  
     Begeleide oefening
3. Práctica independente
    Onafhankelijke oefening
4. Evaluación 
    formatieve beoordeling

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

¿Qué has hecho hoy?
Wat heb je vanochtend gedaan?

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Práctica Guiada
FOLLETO DE ESPAÑOL
p. 3-4

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Oraciones
1. (Yo) me he levantado a la hora de todos los días.

2. (Nosotros) nos hemos comprado unos refrescos...


Slide 7 - Slide

Vergelijk de zinnen
Wat is hetzelfde?  Wat is anders?
focus op het oranje deel
het onderwerp van de zin
de wederkerende voornaamwoorden
welk werkwoord is 
Oraciones
1. (Yo) me he levantado a la hora de todos los días.

2. Luego (yo) he tenido otras tres clases.

Slide 8 - Slide

kijk naar het einde
eindigt
Oraciones
1. Luego (yo) he tenido otras tres clases.

2. Por la tarde (yo) no he podido estudiar...

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

El Pretérito Perfecto
1. De perfecto maak je met behulp van het werkwoord ‘HABER’  +  DEELWOORD
2. Werkwoord 'HABER' wordt vervoegd 
3. De vervoeging van 'haber' komt voor het voltooid deelwoord van het werkwoord te staan
4. Als het werkwoord eindigt op -ar, dan krijg je
 stam + ADO
5. Als het werkwoord eindigt op -er of -ir, dan krijg je stam + IDO
6. Als de zin negatief is, staat er 'no' voor de vervoeging van het werkwoord 'haber'.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Práctica Independiente
FOLLETO DE ESPAÑOL
p. 5
Ejercicio C

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

REVISIÓN 
FOLLETO DE ESPAÑOL
p. 5

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

PRÁCTICA GUIADA

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Folleto de Español p. 4

Slide 14 - Slide

This item has no instructions


Cristina _____ tomado unas fotos.
A
he
B
ha
C
hemos
D
habéis

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Carlos y yo _____ visto una serie en Netflix.
A
he
B
han
C
hemos
D
habéis

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions


Mel y tú _____ cogido el autobús juntas.
A
he
B
has
C
hemos
D
habéis

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions


Elena y Carlos se _____ alojado en un hotel.
A
he
B
han
C
hemos
D
habéis

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Folleto de Español p. 4

Slide 19 - Slide

This item has no instructions


Esta semana _______ (salir, yo) al cine.
A
he salir
B
he salido
C
haber salido
D
hemos salido

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions


Kevin y yo _______ a Perú.
A
hemos viajo
B
han viajado
C
hemos viajado
D
habéis viajado

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions


Este mes _______ (estudiar, vosotros) mucho .
A
haber estudiado
B
habéis estudiar
C
haber estudiar
D
habéis estudiado

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions


Este año _______ (ir, ellos) a Croacia.
A
han ido
B
han ir
C
haber ido
D
haber ir

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Pamela _______ (alojarse) en un AIRBnB.
A
te haber alojarse
B
te has alojado
C
se haber alojado
D
se ha alojado

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Connie _____ ________ (beber) un zumo.

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Carlos __ ___ ________ (levantarse) tarde.

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

PRÁCTICA INDEPENDIENTE
FOLLETO DE ESPAÑOL 
Ejercicio D
p. 6
Zin 3: volver, yo --> vuelto
timer
15:00

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

PRÁCTICA INDEPENDIENTE
RESPUESTAS
FOLLETO DE ESPAÑOL 
p. 6

timer
5:00

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

FOLLETO DE ESPAÑOL

 Ejercicio G
 (p. 8)

Slide 29 - Slide

This item has no instructions


¿Qué has hecho hoy? 
1. Denk aan een activiteit die je vandaag hebt gedaan en maak de zin af.
     Yo ____ __________ esta mañana.
2. Deel deze zin met je partner.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Wanneer gebruik je NIET de Pretérito Perfecto (Voltooid Tegenwoordige Tijd)?
A
Als een gebeurtenis vandaag is gebeurd.
B
Als een gebeurtenis geen concrete tijdsaanduiding heeft (nooit, vaak).
C
Om te verwijzen naar acties uit het verleden die volledig zijn voltooid.
D
Als de gebeurtenis een direct verband heeft met het heden

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Hoe maak je de PRETÉRITO PERFECTO (VTT)?
A
Hulpwerkwoord HABER + gerundio
B
Hulpwerkwoord HABER + Voltooid deelwoord
C
Hulpwerkwoord ESTAR + Voltooid deelwoord
D
Hulpwerkwoord ESTAR + gerundio

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

PRETÉRITO PERFECTO
Als het werkwoord eindigt op -ar, dan krijg je stam + ___
A
ido
B
ando
C
iendo
D
ado

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

PRETÉRITO PERFECTO
Als het werkwoord eindigt op -er of -ir, dan krijg je stam + ____
A
ido
B
ando
C
iendo
D
ado

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions


Beoordeel uw begrip van het onderwerp van vandaag op een schaal van 1 tot 10: 
1. Begrijp korte teksten in het VTT
2. Begrijp wanneer de VTT wordt gebruikt
3. Vervolledigen zinnen in de VTT
010

Slide 35 - Poll

This item has no instructions

Slide 36 - Slide

This item has no instructions