This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Het Romeinse Rijk
2. Van dorpje tot wereldrijk
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen hoe de stadsstaat Rome een groot keizerrijk werd.
Slide 3 - Slide
Wat weet jij eigenlijk van de Romeinen?
Slide 4 - Mind map
Koninkrijk?
De stadstaat Rome is ooit een koninkrijk geweest, hoewel daar erg weinig over bekend is.
En of het verhaal van Romulus en Remus waar is....?
Slide 5 - Slide
De Romeinse Republiek
(509 v. Chr. - 27 v. Chr.)
De laatste koning wordt verdreven
De Romeinen besluiten om Rome zélf te gaan besturen.
Slide 6 - Slide
De Romeinse Republiek
De republiek wordt bestuurd door de senaat ('raad van ouderen'). Dit waren rijke Romeinen.
Het volk kiest elk jaar 2 leiders: consuls
Zij voerden de besluiten van de senaat uit.
Dus geen democratie
Slide 7 - Slide
Wie heeft de macht in de Republiek Rome?
A
De senaat
B
De koning
C
De consuls
D
Het volk
Slide 8 - Quiz
Het Romeinse Rijk groeit!
Wat begon als een kleine stad groeit in een paar eeuwen uit tot een enorm rijk.
Legeraanvoerders, zoals Julius Caesar, veroveren grote delen van Europa.
Op deze kaart zie je de veroveringen tussen 500 v. Chr. tot ongeveer 40 v. Chr.
Goede wegen, een sterk leger en de limes zorgen voor veiligheid
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Alle wegen leiden naar Rome
In hun hele rijk leggen de Romeinen verharde wegen (via) aan.
Hierdoor kan niet alleen het Romeinse leger snel in alle uithoeken van het rijk zijn, maar ook handel wordt hierdoor makkelijker.
En inderdaad: alle wegen leiden écht naar Rome!
Slide 11 - Slide
Welk volk werkte veel samen met de Romeinen?
A
Hunnen
B
Grieken
C
Germanen
D
Egyptenaren
Slide 12 - Quiz
Waarom werkten de Germanen samen met de Romeinen.
A
Om met ze te handelen.
B
Omdat zij het bestuur goed vonden.
C
Omdat ze verslagen waren door de Romeinen
D
Omdat zij delen van de cultuur over wilden nemen.
Slide 13 - Quiz
Waarom waren de wegen belangrijk voor de Romeinen?
A
Zo kon het leger zich snel verplaatsen
B
Het was goed voor de handel
C
Anders konden mensen niet in Rome komen
D
Om indruk te maken op andere volken
Slide 14 - Quiz
Limes
Na de dood van Ceasar veroveren de Romeinen de laatste gebieden van hun enorme rijkaken. Ze m vaak gebruik van natuurlijke grenzen zoals: zeeën, rivieren, bergen en woestijnen.
Maar als het nodig is bouwen ze een versterkte grens met wachttorens en forten. Zo'n grens heetlimes.
Slide 15 - Slide
De Limes in Nederland
In Nederland is de grens van het Romeinse Rijk de rivier Rijn.
Langs deze rivier bouwen de Romeinen forten en wachttorens.
Vanaf de grens kunnen ze de stammen in het noorden van het Rijk
in de gaten houden, maar óók handel met ze drijven.
Slide 16 - Slide
De Limes in Nederland
In Nederland is de grens van het Romeinse Rijk de rivier Rijn. Langs deze rivier bouwen de Romeinen forten en wachttorens.
Vanaf de grens kunnen ze de stammen in het noorden van het Rijk in de gaten houden, maar óók handel met ze drijven.
Bij Nijmegen (Noviamagus) en Xanten (Castra Vetera) lagen castra. Een castra is een groot fort, meestal voor een legioen. Dit was een leger van ongeveer 6000 soldaten.
Bij Utrecht (Trajectum) lag een castellum. Een castellum is een klein fort, meestal voor een cohort. Dit was een leger van ongeveer 600 soldaten.
De wachttoren die je bij de vorige slide zag, stond bij Vechten (Fectio)
De Tubanten (Tubanti) waren Germanen die in het oosten van het huidige Nederland woonden. De naam kom je tegenwoordig in dit gebied nog regelmatig tegen: de naam Twente is er van afgeleid, net als de naam van de regionale krant Tubantia.
De Bataven woonden in het gebied rond de grote rivieren. Dit gebied heet tegenwoordig de Betuwe, en vermoedelijk komt de naam van de Bataven
Slide 17 - Slide
De Limes in Nederland
In Nederland is de grens van het Romeinse Rijk de rivier Rijn. Langs deze rivier bouwen de Romeinen forten en wachttorens.
Vanaf de grens kunnen ze de stammen in het noorden van het Rijk in de gaten houden, maar óók handel met ze drijven.
Reconstructie van Castra Noviomagus (Nijmegen)
Slide 18 - Slide
Wat is de Romeinse limes?
A
Een Romeins fort
B
De grens van het Rijk
C
Een Romeinse wachttoren
D
De muur van de stad Rome
Slide 19 - Quiz
In veel boeken over de Romeinen wordt regelmatig gesproken over: Imperium Romanum.
Wat zou dit betekenen?
A
Romeinse Leiders
B
Romeinse Tijd
C
Romeinse Vrede
D
Romeinse Rijk
Slide 20 - Quiz
Burgeroorlogen
133 v. Chr. tot 44 v. Chr.
Heersen over dit machtige rijk, dat wil iedereen wel!
Tussen de machtigste Romeinse mannen ontstaat een aantal ruzies die uitlopen in burgeroorlogen
Slide 21 - Slide
Julius Caesar wordt vermoord
44 v. Chr.
Julius Caesar wordt steeds machtiger.
Tegenstanders denken dat Caesar zelfs koning wil worden: ze moeten hem tegenhouden!
In de Senaat wordt Caesar door andere senatoren vermoord.
Slide 22 - Slide
Caesar Augustus
27 v. Chr. - 14 n. Chr.
Augustus neemt wraak en zorgt voor rust en vrede.
De senaat bedankt hem hiervoor en geeft de titel Augustus ('de verhevene') te geven.
Augustus wordt de eerste keizer van het Romeinse Rijk.
Slide 23 - Slide
Wat is de juiste volgorde over het bestuur van het Romeinse Rijk?
A
koninkrijk-republiek-keizerrijk
B
republiek-keizerrijk-koninkrijk
C
keizerrijk-koninkrijk-republiek
D
koninkrijk-keizerrijk-republiek
Slide 24 - Quiz
Waarom werd Julius Caesar vermoord?
A
Hij was een slechte keizer
B
Hij werd te machtig
C
Hij had de keizer beledigd
D
Hij had een veldslag verloren
Slide 25 - Quiz
Julius Caesar was de eerste keizer van het Romeinse Rijk
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quiz
Hoe heet de eerste keizer van het Romeinse Rijk?
Slide 27 - Open question
Wat betekent de titel 'Augustus'
A
De verhevene
B
Dictator voor het leven
C
Keizer van het Romeinse rijk
D
Redder van de Republiek
Slide 28 - Quiz
Hoe noem je de mannen die Caesar vermoord hebben?
A
Consuls
B
Plebejers
C
Patriciërs
D
Senatoren
Slide 29 - Quiz
Wie waren er machtiger: De 2 consuls of de senatoren?
A
De consuls
B
De senatoren
Slide 30 - Quiz
Wat is volgens jou de beste manier om een land te besturen?
Slide 31 - Open question
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 32 - Open question
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen