This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Wat gaan wij doen?
-jouw (voor)kennis over Duitsland en Duitse woorden testen en dat m.b.v. LessonUp
-je krijgt een praktisch voorbeeld van wat je leert tijdens de lessen Duits
-hierdoor oefenen wij ook de luistervaardigheid in het Duits en ga je verwerkingsopdrachten maken
Slide 1 - Slide
Deutsch -Nederlands
Een aantal Duitse woorden ken je
misschien al:
- door een vakantie
- omdat het op het Nederlandse woord lijkt
- familie
- social media
Slide 2 - Slide
Welke Duitse woorden ken je al? Het maakt niet uit als je nog niet weet hoe je het woord perfect in het Duits moet schrijven, maar hou het aub wel bij nette woorden.
Slide 3 - Open question
Wij gaan kijken wat je misschien al over Duitsland weet
Het is natuurlijk niet erg als je nog weinig kennis hebt over Duitsland! Dat leer je natuurlijk ook tijdens de lessen. Maar misschien weet je ook al meer dan je nu nog denkt?!
Slide 4 - Slide
Was ist die Hauptstadt von Deutschland?
A
Hamburg
B
München
C
Berlin
D
Düsseldorf
Slide 5 - Quiz
Was denkst du? Wieviel Einwohner hat Deutschland ungefähr?
A
45 Millionen
B
83 Millionen
C
101 Millionen
D
28 Millionen
Slide 6 - Quiz
Welke kleuren heeft de vlag van Duitsland van boven naar beneden?
A
gelb, schwarz, rot
B
schwarz, rot, gelb
C
rot, gelb, schwarz
D
schwarz, gelb, rot
Slide 7 - Quiz
Welke taal is in Europa de meest gesproken moedertaal ?
A
Engels
B
Frans
C
Spaans
D
Duits
Slide 8 - Quiz
Kun je al een paar woorden herkennen?
Slide 9 - Slide
der Käse
die Blumen
das Brot
der Schnee
die Ente
die Schule
das Spiegelei
Slide 10 - Drag question
Kun jij al zinnen maken?
Slide 11 - Slide
Ich komme aus ......
Ich bin elf ....... alt.
Mein Hobby ist ......
Ich habe ........
Mein ........ ist der Hund.
Fußball spielen
Lieblingstier
den Niederlanden
Jahre
einen Bruder
Slide 12 - Drag question
Lila
gelb
grün
rot
blau
weiss
orange
schwarz
Slide 13 - Drag question
das Gemüse
die Suppe
das Brötchen
das Frühstück
der Orangensaft
der Kaffee
Slide 14 - Drag question
die Butter
Frühstück
Milch
essen
der Käse
der Orangensaft
lecker
trinken
der Apfel
das Brot
Slide 15 - Drag question
Verbinde die niederländische Farben mit den deutschen Farben
rot
weiß
blau
schwarz
grün
orange
rosa
braun
groen
rood
blauw
bruin
zwart
oranje
wit
roze
Slide 16 - Drag question
der Kuchen
die Butter
das Obst
der Käse
die Milch
der Tee
Slide 17 - Drag question
Heb je nog vragen aan mij over Duits, Duitsland of de Duitse les die je nu graag beantwoord wil hebben?