What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3h (19-05-2020)
Hallo 3h!
1 / 24
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
24 slides
, with
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hallo 3h!
Slide 1 - Slide
Hausaufgaben
Für heute
Schritt 16:
Aufgabe 3, 4, 5 und 6
Slide 2 - Slide
Lernziele
Für heute
-
Grammatik
: herhaling voorzetsels en naamvallen (oef. 3)
-
hören:
oef 4
-
lesen
: oef 5
-
Grammatik
: Schritt 17: 2e naamval der und ein-Gruppe
Slide 3 - Slide
Hörübung
Schritt 16 Übung 4
Slide 4 - Slide
Lesen
Schritt 16, Übung 5
Slide 5 - Slide
Grammatik: voorzetsels
Ten eerste moet je weten welk geslacht het zelfstandig naamwoord heeft.
Daarna moet je weten hoe je het lidwoord vervoegd.
Daarna moet je de voorzetsels en de bijbehorende naamvallen herkennen.
Slide 6 - Slide
der-Gruppe en ein-Gruppe
m
v
o
mv
+1
der Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
+2
des Mannes
der Frau
des Kindes
der Kinder
+3
dem Mann
der Frau
dem Kind
den Kindern
+4
den Mann
die Frau
das Kind
die Kinder
Slide 7 - Slide
ein-Gruppe
m
v
o
mv
+1
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder
+2
eines Mannes
einer Frau
eines Kindes
keiner Kinder
+3
einem Mann
einer Frau
einem Kind
keinen Kindern
+4
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder
Slide 8 - Slide
Grammatik : voorzetsels
Voorzetsels geven een plaats aan of een manier waarop
in, onder, voor, met, door etc
In het Duits hebben
voorzetsels een bepaalde naamval
Slide 9 - Slide
Grammatik voorzetsels derde naamval
mit, nach, bei, seit, von, zu, aus, außer, gegenüber
Er geht
mit seiner Frau (v)
zum Arzt.
Er fährt
nach seinem Onkel
(m).
Der Laden befindet sich
gegenüber der Kirche
(v).
Slide 10 - Slide
Grammatik: voorzetsels vierde naamval
durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang
Ich habe es
für die Dame (v)
gemacht.
Er fährt
bis den großen Turm(m).
Ohne den Mann (m)
war der Band nicht komplett.
Slide 11 - Slide
Grammatik: voorzetsels
Voorzetsels derde of vierde naamval
in, an, unter, hinter, neben, zwischen, vor
auf, über
Slide 12 - Slide
Grammatik: voorzetsels
Voorzetsels derde of vierde naamval
vragen:
waar/wanneer?
= derde naamval
Der gabel liegt
auf dem Tisch(m).
vragen:
beweging?
= vierde naamval
Er legt die Gabel
auf den Tisch(m).
Slide 13 - Slide
Grammatik: voorzetsels
Kun je dat niet vragen?
Dan gebruik je de 7/2 regel
in, an, unter, hinter, neben, zwischen, vor (7 voorzetsels) krijgen de derde naamval
auf, über (2 voorzetsels) krijgen de vierde naamval
Slide 14 - Slide
Übung
vul de juiste naamval in
1. Wismar liegt .....(in het) Norden (m) ....(aan de) Ostsee (v).
2. Wir sind .....() Freitag (m) ....... (op de) Autobahn (v) gefahren.
3. In ..... Garten(m) hinter .......Haus (o) haben wir eine Schaune.
4. Wir haben mit .......Strandballen (mv) gespielt.
5. Wir sind durch....... Stadt (v) gelaufen.
6. Unter .......Zuschauer (mv) gab es keine Proteste.
Slide 15 - Slide
Antwoorden
vul de juiste naamval in
1. Wismar liegt
in dem
Norden (m)
an der
Ostsee (v).
2. Wir sind
am
Freitag (m)
auf der
Autobahn (v) gefahren.
3.
In dem
Garten(m)
hinter
dem
Haus (o) haben wir eine Schaune.
4. Wir haben
mit den
Strandballen (mv) gespielt.
5. Wir sind
durch die
Stadt (v) gelaufen.
6.
Unter den
Zuschauer
n
(mv) gab es keine Proteste.
Slide 16 - Slide
Grammatik: 2e naamval
Bezit
saanduiding = 2e naamval (Genitiv) = ofwel
"van de"
mannelijke en onzijdige
woorden:
-e en -es
achter het zelfstandig naamwoord
Voorbeelden
De baan
van mijn
vader = Der Job
meines
Vaters
De ouders
van dit
kind = Die Eltern
dieses
Kindes
De hobby's
van haar
vrienden = Die Hobbys
ihrer
Freunde
Slide 17 - Slide
der-Gruppe
m
v
o
mv
+1
der
die
das
die
+2
des Mannes
der Frau
des Kindes
der Kinder
+3
dem
der
dem
den
+4
den
die
das
die
Slide 18 - Slide
ein-Gruppe
m
v
o
mv
+1
ein
eine
ein
keine
+2
eines Mannes
einer Frau
eines Kindes
keiner Kinder
+3
einem
einer
einem
keinen
+4
ein
eine
ein
keine
Slide 19 - Slide
Übung
Übersetze
1. Der Auto....(van haar) Mann(m) ist schwarz.
2. Ich habe die Taktik .....(van de) Gegner(m) nicht verstanden.
3. Der Hund........ (van mijn) Schwester (v) ist aggresiv.
4. Ich kann das Futter .......(van uw) Fische(mv) nicht finden.
5. Der Torwart .......(van mijn) Mannschaft(v) ist sehr gut.
Slide 20 - Slide
Uitwerking
Übersetze
1. Der Auto
ihres Mannes
(m) ist schwarz.
2. Ich habe die Taktik
des Gegners(m)
nicht verstanden.
3. Der Hund
meiner Schwester
(v) ist aggresiv.
4. Ich kann das Futter
Ihrer Fische
(mv) nicht finden.
5. Der Torwart
meiner
Mannschaft
(v) ist sehr gut.
Slide 21 - Slide
Wiederholung Lernziele
Für heute
-
Grammatik:
herhaling voorzetsels en naamvallen (oef. 3)
-
hören:
oef 4
-
lesen
: oef 5
-
Grammatik
: Schritt 17: 2e naamval der und ein-Gruppe
Slide 22 - Slide
Hausaufgaben
Für das nächste Mal:
Schritt 16: 7 und 8
Schritt 17: 1, 2, 3, und 4
Slide 23 - Slide
Bis zum nächsten Mal!
Slide 24 - Slide
More lessons like this
4T K2 der- en ein-Gruppe in 3e en 4e naamval
December 2018
- Lesson with
18 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
H3 - K4 Paragraf E: Grammatik
April 2023
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
H3 - K4 Paragraf E: Grammatik
May 2023
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
V3 - K8 Paragraf E: Grammatik
August 2022
- Lesson with
23 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
H3 - Woche 21 - Stunde 1
May 2021
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
V3 - K4 Paragraf E: Grammatik
March 2024
- Lesson with
32 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5
11-3 Grammatik
March 2024
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
V4 - Woche 47 - Stunde 1
November 2021
- Lesson with
27 slides
Duits
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 3-5