Bekijk de slides met de herhaling van de lesstof van de vorige lessen
Beantwoord de vragen in stilte met je rekenmachine
Denk aan de afspraak; een stilte opdracht voer je zelfstandig uit Je bent dus stil en vraagt niemand om hulp.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Succes met het maken van deze stilteopdracht!
Wat ga je doen?
Bekijk de slides met de herhaling van de lesstof van de vorige lessen
Beantwoord de vragen in stilte met je rekenmachine
Denk aan de afspraak; een stilte opdracht voer je zelfstandig uit Je bent dus stil en vraagt niemand om hulp.
Slide 1 - Slide
Wat heb je vorig lesuur geleerd?
Je weet in welke twee vormen geld voorkomt.
Je kunt een nieuw saldo berekenen.
Je weet wat een indirecte en directe ruil is
Je kunt meerdere wijzen noemen om elektronisch te betalen.
Dit ga je vandaag leren
Dit leer je nu
Doen
Terugkijken
Slide 2 - Slide
2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)
Er zijn twee soorten geld:
Chartaal geld
Giraal geld
Chartaal geld:
Tastbaar geld in de vorm van munten en bankbiljetten
Giraal geld:
Geld dat op je bankrekening staat en waarmee je kunt betalen
Klik op de prikkers en oogjes voor uitleg!
Slide 3 - Slide
2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)
Stel: Je brengt je verjaardagsgeld naar de bank om op je betaalrekening te zetten
Wat gebeurt er met de geldsoorten?
Slide 4 - Slide
2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)
Saldo:
Het bedrag dat op je bankrekening staat
Slide 5 - Slide
2.1 Pinpas of portemonee? (deel 1)
Hieronder zie je een deel van een bankafschrift.
Er is geld bijgekomen en afgegaan.
Hoeveel is er bijgekomen?
Hoeveel is er afgegaan?
Als het beginsaldo €105,25 was, hoeveel is dan het nieuwe saldo?
Slide 6 - Slide
Nieuw saldo berekenen
Oud saldo
+ Ontvangsten
- Uitgaven ------------
Nieuw saldo
Slide 7 - Slide
Nieuw saldo berekenen
Oud saldo 10
+ Ontvangsten + 3
- Uitgaven - 5 ------------ -----------
Nieuw saldo ??
Slide 8 - Slide
2.1 Pinpas of portemonee? (deel 2)
Directe ruil:
Je ruilt goederen en diensten zonder gebruik te maken van geld
Indirecte ruil:
Je gebruikt geld als ruilmiddel
Dit weet je al
Dit leer je nu
Doen
Terugkijken
Slide 9 - Slide
2.1 Pinpas of portemonee? (deel 2)
Electronisch betalen
In 1985 werd de 1e betaling via pin gedaan
Dit weet je al
Dit leer je nu
Doen
Terugkijken
Slide 10 - Slide
2.1 Pinpas of portemonee? (deel 2)
Giraal geld wordt chartaal geld als je het opneemt bij een geldautomaat
Dit weet je al
Dit leer je nu
Doen
Terugkijken
Slide 11 - Slide
Bekijk de onderstaande stellingen in stilte.
Om welke vorm van geld gaat het hier? Kies giraal of chartaal
Sleep het begrip naar de juiste zin.
Je koopt een hoesje voor je Ipad. Bij de kassa betaal je met muntgeld € 15.
Dahli koopt online een paar nieuwe sieraden.
Leon koopt een cadeautje. Hij betaalt met een briefje van dertig euro.
Een vriend van Ruben koopt een nieuwe game in de Playstation store. Hij betaalt met iDeal.
Evy baalt, ze heeft nog maar € 2 op haar bankrekening staan.
niet gebruikt
Chartaal
Giraal
Giraal
Giraal
Chartaal
Chartaal
Slide 12 - Drag question
Is de bewering juist of onjuist?
'Op een rekeningafschrift zie je wat je contact hebt betaald in een winkel '
A
Juist
B
Onjuist
Slide 13 - Quiz
Is de bewering juist of onjuist?
'Betalen met Afterpay is een vorm van elektronisch betalen '
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
Bekijk de onderstaande omschrijvingen in stilte.
Welke begrippen horen hierbij? Sleep het begrip naar de juiste omschrijving.
Tastbaar geld in de vorm van munten en bankbiljetten.
Geld op je bankrekening.
Het bedrag dat op je bankrekening staat.
Betalen via het internet, met je bankpas of telefoon
niet gebruikt
Chartaal
Elektronisch betalen
Giraal
Saldo
Slide 15 - Drag question
Open een leeg Word bestand en maak de volgende sommen in dit bestand. Schrijf je berekening ook op!
1. Bereken het nieuwe saldo.
Amber B. heeft nog €100,- op haar bankrekening staan. Deze maand betaald ze €2,50 voor een broodje en €37,50 voor de fitness. Ook koopt ze een kaartje voor de pond van €1,- . Ze krijgt €20 zakgeld.
Slide 16 - Slide
Open een leeg Word bestand en maak de volgende sommen in dit bestand. Schrijf je berekening ook op!
2. Marit heeft per maand de volgende uitgaven:
Dagelijkse uitgaven € 270
Vaste lasten € 745
Incidentele uitgaven € 320
Marit heeft een weekloon van € 315.
Heeft Marit genoeg? Reken het uit en schrijf de berekening in je Word bestand!
Verdient Marit genoeg om haar uitgaven te kunnen betalen? Leg je antwoord uit met behulp van een berekening.
Slide 17 - Slide
Open een leeg Word bestand en maak de volgende sommen in dit bestand. Schrijf je berekening ook op!
3. Procenten berekenen
Max wilt, naast de voetbal, ook een sport abonnement op de fitness nemen. Hierdoor wordt hij sterker en kan hij nog beter keepen. Normaal betaal je voor vijf lessen € 39,75. Bij een proefabonnement van vijf lessen krijg je deze maand 30% korting.
Bereken hoeveel Max betaalt voor een proefabonnement.
Slide 18 - Slide
Je bent klaar met het maken van deze stilteopdracht!
Wat ga je nu doen?
Open in It's learning de methode pincode
Kijk eerst in je planning of je de opdrachten van de vorige les (opdrachten herfstvakantie)
Klaar? Lees paragraaf 2.2 en begin aan de opdrachten van de planning
Denk aan de afspraak; een stilte opdracht voer je zelfstandig uit Je bent dus stil en vraagt niemand om hulp. En je blijft stil totdat de 10minuten voorbij zijn.