5.4 Liberalen, socialisten en confessionelen

5.4 Liberalen, socialisten en confessionelen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

5.4 Liberalen, socialisten en confessionelen

Slide 1 - Slide

Grondwet van Thorbecke
Willem II laat Johan Thorbecke (liberale leider) een nieuwe grondwet schrijven. Wat staat er in deze grondwet?

- Wetten zijn alleen geldig als ze zijn goedgekeurd door de Eerste en    Tweede Kamer.
- De regering wordt gecontroleerd door de Eerste en Tweede Kamer     (of ze het goed doen).
- Koning blijft staatshoofd, maar verliest veel van zijn macht.                    Ministers worden wel verantwoordelijk voor wat de koning doet.
- De Eerste Kamer wordt gekozen door de Provinciale Staten. De            Provinciale Staten zijn kleine regeringen van elke provincie. Deze        kleine regeringen worden ook door de burger gekozen.
- De Tweede Kamer wordt gekozen door de burgers.

Slide 2 - Slide

Nederland nog steeds geen echte democratie, maar krijgt nu een parlementair stelsel
  • Meer burgers mogen nu stemmen, maar nog niet iedereen. Nog niet een echte 'democratie'.
  • Parlementair stelsel = wetten worden gemaakt na goedkeuring van het parlement (1e en 2de Kamer).
  • De grondwet zorgt/garandeert ook (voor) burgerlijke vrijheden, zoals godsdienstvrijheid en vrijheid van meningsuiting.

Deze vrouwen eisen kiesrecht in 1919 (Feminisme)

Slide 3 - Slide

Hoe werkt het parlementaire stelsel?

Slide 4 - Open question

Eerste Kamer
Tweede Kamer
Provinciale Staten
Staten-Generaal
(meerdere)

Slide 5 - Drag question

Wat gebeurd er na Napoleon?
Na Napoleon komen er weer koningen, edelen en regenten die Europese landen gaan besturen. In sommige landen is er wel een parlement, maar die had amper invloed (denk aan Nederland met de Eerste en Tweede Kamer en Willem I). 

  • Er waren 2 stromingen die daar verandering in wilden brengen, namelijk het liberalisme en socialisme.
  • Liberalen waren voor rijke burgers die erg voor vrijheid voor de burgers waren (vrijheid van meningsuiting en persvrijheid)
  • De socialisten wilden opkomen voor de arbeiders (denk aan de industriële revolutie en de omstandigheden in de fabriek)

Liberalisme en socialisme zijn politiek-maatschappelijke stromingen
Karl Marx
De 'bedenker' van het socialisme

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Wat denk wat politiek-maatschappelijke stroming(en) zijn?

Slide 8 - Open question

Confessionalisme en feminisme
Naast socialisme en liberalisme is er ook het confessionalisme
  • Conservatieven waren aanhangers van het confessionalisme. Deze mensen waren vaak erg gelovig (protestant) en hun leider was Abraham Kuyper.
  • Volgens Kuyper was door de verlichting de mens op plek 1 gezet, maar dit zou weer God moeten zijn en ook in de politiek.
  • Deze protestanten noemden zichzelf antirevolutionair (dus tegen grote veranderingen en houden aan zoals het is. (niet meer vrijheid, meer macht bij de koning etc.)

Als laatste is het feminisme, wat geen politiek-maatschappelijke stroming is, maar een maatschappelijke stroming.
Abraham Kuyper
Stichter van de eerste Nederlandse partij : ARP

Slide 9 - Slide

Wat zou een maatschappelijke stroming dan zijn?

Slide 10 - Open question

Wat ga je vrijdag doen?
  • Voor volgende week woensdag maak je opdracht 1, 2, 3 en 4 van 5.4 op bladzijde 121 en 122
  • Aankomende vrijdag is er geen les. Je gaat in groepjes samenwerken en je gaat voor vrijdag 5 uur een opdracht maken over een stroming. De stromingen zijn liberalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme. De bedoeling is dat je een uitleg/samenvatting maakt van de stroming voor je klasgenoten zodat je ze kan gebruiken voor het leren van het proefwerk.
  • Je mag zelf de groepjes uitkiezen (3 personen)
  • Degene die het nog niet hebben ingeleverd, vandaag voor 4 uur op de mail, anders een 1. (puntenaftrek)

Slide 11 - Slide