Paragraaf 7.4 - Wat geeft de overheid uit?

Paragraaf 7.4 - Wat geeft de overheid uit?
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 7.4 - Wat geeft de overheid uit?

Slide 1 - Slide

Btw is een directe of indirecte belasting?
A
Direct
B
Indirecte

Slide 2 - Quiz

Je koopt in de winkel een spijkerbroek. Betaal je op dat moment indirecte of directe belasting?
A
Directe belasting
B
Indirecte belasting

Slide 3 - Quiz

Loonbelasting is een ... belasting.
A
Directe
B
Indirecte

Slide 4 - Quiz

Wat is het draagkrachtbeginsel
A
Dat de belasting wordt afgestemd op de hoogte van je inkomen
B
Dat het inkomen voor een deel naar de armen gaat
C
Dat je betaalt als je ergens gebruik van maakt
D
Dat je belasting moet betalen over een slecht (ongezond) product

Slide 5 - Quiz

Wat is het profijtbeginsel
A
Dat de belasting wordt afgestemd op de hoogte van je inkomen
B
Dat het inkomen voor een deel naar de armen gaat
C
Dat je betaalt als je ergens gebruik van maakt
D
Dat je belasting moet betalen over een slecht (ongezond) product

Slide 6 - Quiz

Sociale zekerheid gaat uit van solidariteitsbeginsel, wat is het solidariteitsbeginsel?
A
De sterken helpen de zwakken
B
De zwakken worden niet geholpen
C
Mensen die niet willen werken krijgen geld
D
Als je 67 jaar bent krijg je te maken met het UWV

Slide 7 - Quiz

Je leert in deze paragraaf:
  • Wat de rijksbegroting en miljoenennota met elkaar te maken hebben
  • waar de overheid op let bij haar uitgaven
  • hoe een begrotingstekort of begrotingsoverschot ontstaat
  • wat de staatsschuld is

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Rijksbegroting en miljoenennota
  • Prinsjesdag
  • Minister van Financiën presenteert
     rijksbegroting en miljoenennota
  • Rijksbegroting: overzicht van verwachte inkomsten en   uitgaven
  • Miljoenennota: toelichting op de rijksbegroting
  • Waarom wordt bezuinigd of waarom gaan belastingen omhoog?

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Hoeveel % van het totaal wordt
er uitgegeven aan onderwijs,
cultuur en wetenschap?

Slide 13 - Open question

Begrotingstekort of -overschot?
  • Als de begrote inkomsten groter zijn dan de uitgaven = begrotingsoverschot
  • En andersom..... een begrotingstekort --> Toename staatsschuld

Slide 14 - Slide

Is hier een overschot of
een tekort op
de rijksbegroting en hoeveel?

Slide 15 - Open question

Je leert in deze paragraaf:
  • Wat de rijksbegroting en miljoenennota met elkaar te maken hebben
  • waar de overheid op let bij haar uitgaven
  • hoe een begrotingstekort of begrotingsoverschot ontstaat
  • wat de staatsschuld is

Slide 16 - Slide

7.4 Wat geeft de overheid uit?
Prinsjesdag
  • 3e dinsdag in september
  • Troonrede door koning -> plannen komend jaar
  • Minister van Financiën -> rijksbegroting en miljoenennota -> hoe betalen plannen??

Slide 17 - Slide

7.4 Wat geeft de overheid uit?
Rijksbegroting
  • verwachte inkomsten en uitgaven van het rijk in  het komende jaar
Miljoenennota
  • uitleg van de rijksbegroting

Slide 18 - Slide

7.4 Wat geeft de overheid uit?
Waar wordt veel geld aan uitgegeven?
Waardoor komt veel geld binnen?
Prioriteiten stellen
Hoe belangrijker iets is, hoe eerder hier geld voor wordt gereserveerd

Slide 19 - Slide

Blz 202 Opg. 3

Slide 20 - Slide

Blz 202 Opg. 4

Slide 21 - Slide

Blz 203 Opg. 5

Slide 22 - Slide

Blz 203 Opg. 7

Slide 23 - Slide

Blz 213 Opg. 15

Slide 24 - Slide

7.4 Wat geeft de overheid uit?
Leerdoelen van deze les:
  • Je kunt uitleggen hoe een begrotingstekort of begrotingsoverschot ontstaat.
  • Je kunt uitleggen hoe de staatsschuld is ontstaan.

Slide 25 - Slide

7.4 Wat geeft de overheid uit?
Inkomsten > uitgaven
begrotingsoverschot
  • Inkomsten < uitgaven begrotingstekort

Slide 26 - Slide

7.4 Wat geeft de overheid uit?
Begrotingstekort
  • Overheid moet lenen
  • Staatsschuld neemt toe
  • Hogere staatsschuld = meer aflossen en meer rente, dus... meer kosten

Slide 27 - Slide

Maken
Opdrachten paragraaf 7.4

Slide 28 - Slide