This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Montag den 23. November
Ich kann eine Einladung schreiben
ik kan vragen/ vertellen hoe ik me voel
Slide 1 - Slide
Planung
1. Test over "Sprachmittel"
2. Eine Einladung schreiben
Vorbereiten für Donnerstag: Aufgabe 45, 46 (Lesen)
Slide 2 - Slide
Wie geht es .... (jou)?
Slide 3 - Open question
Was bedeutet: Weltmeister in Rückwärtslaufen?
A
wereldkampioenschap achteruit lopen
B
wedstrijd achteruit lopen
C
wereldkampioenschap met iemand op de rug lopen
D
wedstrijd voor gehandicapte lopers
Slide 4 - Quiz
Es geht mir... (niet zo goed)!
Slide 5 - Open question
Was bedeutet "Einladung"
A
inwijding
B
ziekmelding
C
uitnodiging
D
binnen komen
Slide 6 - Quiz
Ich bin... (ziek)
Slide 7 - Open question
..... schwindlig. (ik ben.. )
Slide 8 - Open question
weil = omdat/ denn = want welke zin klopt?
A
Ich kann nicht kommen weil ich krank bin.
B
Ich kann nicht kommen denn ich krank bin.
Slide 9 - Quiz
weil = omdat/ denn = want welke zin klopt?
A
Ich kann nicht kommen weil ich habe Schule.
B
Ich kann nicht kommen denn ich habe Schule.
Slide 10 - Quiz
Ich habe... (spierpijn)
Slide 11 - Open question
Was ist... (aan de hand)?
Slide 12 - Open question
Ich kann nicht kommen weil... (ik ziek ben)
Slide 13 - Open question
Ich kann nicht kommen denn (ik ben ziek)
Slide 14 - Open question
Einladen und reagieren
Selbständig:
Aufgabe: 40, 41, 42, 43, 44 (= Vorbereiten)
inleveren:
1. Aufgabe 55 = Reaktion auf Viktor
2. = selber eine Einladung machen, so wie Viktor
inleveren via chat van teams!
Slide 15 - Slide
Einladen und reagieren
Selbständig:
Aufgabe: 40, 41, 42, 43, 44 (= Vorbereiten)
inleveren:
1. Aufgabe 55 = Reaktion auf Viktor
2. = selber eine Einladung machen, so wie Viktor
aantekening op volgende pagina
Slide 16 - Slide
Tijdwoorden
Maanden = im Januar
dagen/ dagdelen = am Montag, am Morgen
Tijden= um zwölf Uhr
vor = geleden -> vor zwei Jahren
na= nach dir bin ich dran
tot= bis zwölf Uhr
Slide 17 - Slide
Donnerstag den 26. November
1. Hausaufgaben besprechen: NK, K2: 45, 46
2. Test, waar sta je nu?
3. zelfstandig hoofdstuk 2 "afronden"
Slide 18 - Slide
Pak opdracht 45, 46 erbij
gebruik je gemaakte werk bij het beantwoorden van de vragen
Slide 19 - Slide
Bij wie past de bewering? Bij wedstrijden is de sfeer ontspannen
Slide 20 - Open question
Bij wie past de bewering? Bij het achteruitlopen spelen ook ander zintuigen dan je ogen een rol
Slide 21 - Open question
Richtig oder falsch? Het achteruitlopen begon voor Achim als een grap
Slide 22 - Open question
Welke uitspraak over Roland klopt?
A
Hij was de eerste wereldkampioen
B
Hij was de eerste die de wereldkampioenschappen organiseerde
Slide 23 - Quiz
Noem een positief effect dat achteruitlopen op je gezondheid kan hebben.
Slide 24 - Open question
Gezonde effecten:
Je stimuleert je hersenen. / Je verbetert je concentratie en je evenwichtsgevoel. / Je traint je spieren (van de voorkant van je lichaam)./ Je zorgt ervoor, dat je je rug, heupen en knieën niet eenzijdig belast.
Slide 25 - Slide
Zelfstandig hoofdstuk 2 "afronden"
1. Wortschatz lernen
2. Sprachmittel leren
3. Einladung/ Mail afmaken + inleveren
4. Neuneinhalb kijken (zie teams welke filmpjes)
Slide 26 - Slide
Montag den 30. November
Slide 27 - Slide
Hoe Roland alcoholist werd voor zijn 15e
Slide 28 - Slide
Wanneer ben je alcoholist?
timer
1:00
Slide 29 - Slide
Stelling:
het is heel normaal dat je als puber wel eens te veel alcohol drinkt
timer
1:00
Slide 30 - Slide
Door een leeftijdsgrens voorkom je alcoholisme onder jongeren
In Duitsland mag je drinken vanaf je 16e
In Nederland mag je alcohol drinken vanaf je 18e
In Amerika mag je alcohol drinken vanaf je 21e
timer
1:00
Slide 31 - Slide
Maak opdracht 2
Fragment voorlezen
Maak opdracht 3
In groepjes fragmenten lezen
Maak opdrachten 4, 5
Slide 32 - Slide
Wat vind jij de belangrijkste oorzaak dat Roland is gaan drinken?
Slide 33 - Open question
Donnerstag den 3. Dezember
Hoofdstuk 3
zelfstandig werken
Slide 34 - Slide
Zelfstandig werken
Hoofdstuk 3
Wortschatz: 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9
Hören: 1, 2, 10, 11, 12
eerder klaar!? Maak een kahoot die we samen kunnen doen