Past Simple, class 1, medium

Past simple
1 / 41
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Past simple

Slide 1 - Slide

Past Simple
Je gebruikt de Past Simple als iets gebeurd is in de verleden tijd op een specifiek moment en het ook beëindigd is.

Wij noemen de Past Simple de Verleden Tijd.


Slide 2 - Slide

Past Simple - Signaalwoorden

In de zin staan vaak een wanneer het gebeurd is.

  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007
  • this morning

Slide 3 - Slide

Zijn de zinnen Past simple of niet?
Let op signaalwoorden. 
Wel Past Simple
Niet Past Simple
I went to the hospital last week.
I have worked here for five years.
I lived here five years ago.
I have been to the hospital. 
Yesterday, I played games all day. 

Slide 4 - Drag question

 Regelmatige werkwoorden

Achter het werkwoord plaats je 'ed'

I walk -> I walked
it rains-> it rained
they listen-> they listened

Slide 5 - Slide


Wat is de Past Simple van work?
A
works
B
worked
C
working
D
work

Slide 6 - Quiz


Wat is de Past Simple van help?
A
helping
B
helpd
C
helps
D
helped

Slide 7 - Quiz


Wat is de Past Simple van recommend?
A
recommanding
B
recommend
C
recommended
D
recommends

Slide 8 - Quiz

 Spelling Past Simple
Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:
I live - I lived
you move - you moved

In de past simple wordt de laatste medeklinker verdubbeld als er één klinker voor staat:
I drop - I dropped
they plan - they planned

Slide 9 - Slide

 Spelling Past Simple
Als een werkwoord eindigt op -y, dan komt er in de past simple een -ied achter:
I carry- I carried
you study- you studied

In de past simple komt er een -ed achter als er een klinker voor staat:
I play - I played

Slide 10 - Slide


Wat is de Past Simple van stay?
A
staid
B
stayed
C
stayid
D
stayied

Slide 11 - Quiz


Wat is de Past Simple van believe?
A
believeed
B
believes
C
believe
D
believed

Slide 12 - Quiz


Wat is de Past Simple van stop?
A
stoped
B
stopied
C
stopped
D
stopd

Slide 13 - Quiz


Wat is de Past Simple van study?
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 14 - Quiz


Wat is de Past Simple van determine?
A
determined
B
determineed
C
determind
D
determinied

Slide 15 - Quiz


Wat is de Past Simple van shop?
A
shopped
B
shoped
C
shopd
D
shoppd

Slide 16 - Quiz


Wat is de Past Simple van marry?
A
marryd
B
marryed
C
married
D
marryied

Slide 17 - Quiz

Past Simple - Vraag
Vraagzinnen
Did + hele ww :
Did you walk to school yesterday?

Let op! 
Maar 1 woord staat in de verleden tijd!  Did is verleden tijd van do. 

Did you walked?  = fout

Slide 18 - Slide

Which question in the past simple is correct?
A
Did I tried to help her?
B
Tried I to help her?
C
Did I try to help her?

Slide 19 - Quiz

Which question in the past simple is correct?
A
Did you played tennis last year?
B
Did you play tennis last year?
C
Played you tennis last year?

Slide 20 - Quiz

Which question in the past simple is correct?
A
Did he talked to you?
B
Did he talk to you?
C
Talked he to you?

Slide 21 - Quiz

Which one is the correct question in past simple?
A
Walked you to school yesterday?
B
Did you walked to school yesterday?
C
Did you walk to school yesterday?

Slide 22 - Quiz

Past Simple - Vraag/Ontkenning
Ontkennende zinnen
Didn't + hele ww :
You didn't walk to school yesterday.

Let op!
Maar 1 woord staat in de verleden tijd! Did is verleden tijd van do.

You didn't walked? = fout

Slide 23 - Slide

Fill in the Past Simple (-).
Bob ..... his teacher
A
didn't liked
B
didn't like
C
did'nt liked
D
liked not

Slide 24 - Quiz

What is the past simple (-):
'to look'
A
He didn't looked
B
He did look
C
He didn't look
D
He looked not

Slide 25 - Quiz

Which is the correct negative in the past simple?
A
She doesn't do her homework.
B
She didn't do her homework.
C
She doesn't did her homework.
D
She didn't did her homework.

Slide 26 - Quiz

How do you make the past simple (-)?
A
didn't + ww+ed
B
didn't + ww
C
don't + ww
D
doesn't + ww

Slide 27 - Quiz

Klopt! 
Klopt niet! 
Een (+) past simple eindigt altijd op -ed
Je gebruikt de past simple voor dingen die altijd waar zijn. 
Je ontkent een past simple door didn't plus het hele werkwoord te gebruiken 
Past Simple gaat om een specifiek moment in het verleden.

Slide 28 - Drag question

My sister .......... (play) the guitar last year.

Slide 29 - Open question

......... Brandon ............ (drive) home last night?

Slide 30 - Open question

They ....... (not - go) home after school yesterday.

Slide 31 - Open question

Je gebruikt de Past Simple als...
A
in de toekomst
B
gewoonte iedere dag
C
specifiek moment in het verleden en afgerond
D
verleden en nu nog bezig

Slide 32 - Quiz

Kies 2 opdrachten om te maken op de volgende slides en geef op slide 48 aan hoe goed het ging. 
Easy: slide 43 & 44
Medium: slide 45
Difficult: slide 46 & 47

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Link

Slide 35 - Link

Slide 36 - Link

Slide 37 - Link

Slide 38 - Link

How well did the two exercises that you did online go?
010

Slide 39 - Poll

Noem 2 dingen die je geleerd hebt deze les.

Slide 40 - Open question

I understand comparisons and can use it in a sentence.
😒🙁😐🙂😃

Slide 41 - Poll