Paragraaf 2.4 Part 2

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Welcome!

Lesson goal

Grammar: Bezit: ’s / ’

For today's lesson: 

• Homework
• Herhaling: bezit 's / '
• Reading practice. 

GRAMMAR

bezit 's

Wat is het verschil tussen deze twee zinnen:
the dog is walking
the dogs are walking.

We schrijven een vaste s  als een woord in het meervoud staat:

one dog - two dogs

one car - fifteen cars

one friend - many friends

's 

een 's gebruik je als je bezit wil aangevenen bij een woord dat in het enkelvoud staat.

Finn's computer

Merle's bag

John's bike 

She is my ...... friend.

(de zus van mijn vriend)

1. sister's
2. sisters
3. sisters'

s'

een s' gebruik je als je bezit wil aangevenen bij een woord dat in het meervoud staat.

the boys' car 

These are our ...... (mv) cats.

1. friend's
2. friends'
3. friends

Samenvatting

Vaste s --> meervoud

's --> bezit enkelvoud

s'--> bezit meervoud

Opdracht 5:

Reading Strategies (leesstrategieën)

Waar denk je dat deze tekst over gaat?

Reading the text

Zet de stappen in het recept in de goede volgorde:

1.

2.

4.

3.

7.

5.

6.

Doe wat bloem op het aanrecht.

Snijd de ingrediënten fijn.

Doe het mengsel op het bladerdeeg.

Rol het bladerdeeg uit.

Verwarm de over voor.

Klop het ei en bestrijk het bladerdeeg ermee.

Bak de gesneden ingrediënten.

Homework

Maak: Unit 2 Lesson 4 

Opdracht 1 t/m 13