Verbanden tussen zinnen - 1hv / V2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom!

Deze lessonup gaat over signaalwoorden en tekstverbanden.

De theorie uit deze les komt uit NN cursus 6 formuleren paragraaf 2 tekstverbanden en signaalwoorden.

Formuleren 2

Verbanden tussen zinnen

Lesdoel

Je kunt benoemen wat signaalwoorden en tekstverbanden zijn.

Je kunt met gebruik van signaalwoorden het juiste tekstverband aangeven in een zin.

Ik kan benoemen wat signaalwoorden en tekstverbanden zijn

0100

Ik kan met gebruik van signaalwoorden het juiste tekstverband aangeven in een zin.

0100

Verbanden tussen zinnen

Zinnen in een tekst zijn met elkaar verbonden door middel van een verband. Een tekst wordt duidelijker als de schrijver de verbanden duidelijk aangeeft. Verbanden zijn met elkaar verbonden door signaalwoorden.

Ik heb mijn huiswerk niet gemaakt, omdat ik het te druk had met leren.

Het zonnetje scheen, maar het was nog steeds koud.
Signaalwoord =

Eerst ging ik naar school en daarna ging ik naar de hockeytraining
Signaalwoorden =

Er brak brand uit in het stadion, waardoor de wedstrijd niet kon doorgaan.

1. Opsomming
2. Tegenstelling
3. Oorzaak-gevolg
4. Voorbeeld

Ik had geen zin in de opdracht, want ik had er ook geen tijd voor.

1. Reden
2. Tijdsverloop
3. Oorzakelijk-gevolg
4. Voorbeeld

Signaalwoord?
Ik kijk graag spannende series, zoals The 100.

Verband?
Ik kijk graag spannende series, zoals The 100.

Signaalwoorden?
Als ik mijn huiswerk heb gemaakt, dan mag ik naar buiten

Tekstverband?
Als ik mijn huiswerk heb gemaakt, dan mag ik naar buiten

Verbind tekstverband en signaalwoord

Tijdsverloop

Oorzaak en gevolg

Reden

Voorbeeld

Voorwaarde

Conclusie

en, ook, verder

echter, maar, toch

eerst, daarna, nadat

daardoor, door, doordat

omdat, namelijk, want

Zo, zoals

als.. (dan), wanneer, tenzij

dus, kortom, al met al

Opsomming

Tegenstelling

Lesdoel

Je kunt benoemen wat signaalwoorden en tekstverbanden zijn.

Je kunt met gebruik van signaalwoorden het juiste tekstverband aangeven in een zin.

Ik kan benoemen wat signaalwoorden en tekstverbanden zijn.

0100

Ik kan met gebruik van signaalwoorden het juiste tekstverband aangeven in een zin.

0100

Sluit je laptop af

En pak een pen.