3.4 Rekenen aan reacties

4.4 Rekenen aan reacties - basis
3.4 Rekenen aan reacties


1 / 12
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.4 Rekenen aan reacties - basis
3.4 Rekenen aan reacties


Slide 1 - Slide

Deze week:
  • Begrip "Overmaat" 
  • Oefenen bij molverhouding 1:1
  • Oefenen bij molverhouding anders dan 1:1
  • Begrip Rendement

  • Maken Les 1 H3.4 opdracht: 44, 45, 47, 48, 49 
  • Maken Les 2 H3.4 opdracht: 50, 51, 52, 53 of 54
  • Maken Les 2 Beg.Lesboekje opdracht: 5 + 6 + 7


Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat het begrip molverhouding of stoichiometrische verhouding betekent.
  • Je kunt m.b.v. de molverhouding rekenen aan een reactie.

Slide 3 - Slide

Overmaat 
Overmaat = het teveel aan stof wat overblijft na reactie.

Slide 4 - Slide

Voorbeeld: molverhouding 1:1
H2 + Cl2 --> 2 HCl

Stel: je hebt 2 mol waterstof en 3 mol chloor. 
  • 1 mol waterstof reageert met 1 mol chloor (molverhouding).
  • Als alle waterstof (2 mol) reageert, is daar 2 mol chloor bij nodig. 
  • Je hebt wel 3 mol chloor. 
  • Chloor is in overmaat, waterstof in ondermaat.

Slide 5 - Slide

Vervolg voorbeeld
H2 + Cl2 --> 2 HCl

Stel: je hebt 2 mol waterstof en 3 mol chloor. 
2 mol waterstof reageert volledig. 
Er blijft 3-2=1 mol chloor over.

Dit kun je uiteraard ook doen als je massa's hebt gekregen.


Slide 6 - Slide

Er wordt 500 gram waterstof en 500 gram chloor bij elkaar gebracht in een reactievat. Bereken welke stof in overmaat aanwezig is en hoeveel gram de overmaat is.

Slide 7 - Open question

Voorbeeld: molverhouding niet 1:1
N2 + 3 H2 --> 2 NH3

Stel: je hebt 2 mol stikstof en 5 mol waterstof. 
  • Molverhouding 1:3.
  • Als 2 mol stikstof reageert, is er 2*3=6 mol waterstof nodig.
  • Je hebt maar 5 mol waterstof, dus waterstof is in ondermaat
  • en stikstof is in overmaat.

Slide 8 - Slide

Voorbeeld: molverhouding niet 1:1
N2 + 3 H2 --> 2 NH3

Stel: je hebt 2 mol stikstof en 5 mol waterstof. 
  • 5 mol waterstof reageert volledig (ondermaat). 
  • Er reageert 5/3 = 1,67 mol stikstof (molverhouding).
  • Overmaat stikstof = 2-1,67=0,33 mol

  • Dit kun je uiteraard ook doen als je massa's hebt gekregen.

Slide 9 - Slide

Er wordt 500 gram waterstof en 500 gram stikstof bij elkaar gebracht in een reactievat. Bereken welke stof in overmaat aanwezig is en hoeveel gram de overmaat is.

Slide 10 - Open question

Rendement 
Uit 1,00 kg IJzererts kan max 6,99 . 10^2 g Fe kan ontstaan.
In werkelijkheid kan uit 1,00 kg IJzererts maar 4,50 . 10^2 g Fe ontstaan.
Wat is dan het Rendement? 
Praktische opbrengst is nooit gelijk aan de theoretische opbrengst.

Slide 11 - Slide

Deze week:
  • Begrip "Overmaat" 
  • Oefenen bij molverhouding 1:1
  • Oefenen bij molverhouding anders dan 1:1
  • Begrip Rendement

  • Maken Les 1 H3.4 opdracht: 44, 45, 47, 48, 49 
  • Maken Les 2 H3.4 opdracht: 50, 51, 52, 53 of 54
  • Maken Les 2 Beg.Lesboekje opdracht: 5 + 6 + 7


Slide 12 - Slide