Vmbo 1 : 5.2 comparatives & superlatives

Comparatives and superlatives
Trappen van vergelijking
- Comparative: vergrotende trap
- Superlative: overtreffende trap
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.
A
B
C
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 1-4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Comparatives and superlatives
Trappen van vergelijking
- Comparative: vergrotende trap
- Superlative: overtreffende trap
Box A is small.
Box B is smaller than box A.
Box C is the smallest of all.
A
B
C

Slide 1 - Slide

Comparatives and superlatives
Woorden van 1 lettergreep:
- Comparative: -er
- Superlative: -est
old
older
the oldest

Slide 2 - Slide

5.2 .. make notes!

Slide 3 - Slide

Comparatives and superlatives
1.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op een -e,
gebruik dan -r en -st.
large
larger
the largest
Spellingsregels:

2.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op medeklinker + y,
gebruik dan -ier en -iest.
happy
happier
the happiest

Slide 4 - Slide

Comparatives and superlatives
hot
hotter
the hottest
Spellingsregels:

3.  Bijvoeglijk naamwoord eindigt op 1 klinker (a, e, i, o, u)
+ 1 medeklinker, medeklinker verdubbelen
big
bigger
the biggest

Slide 5 - Slide

Comparatives and superlatives
Woorden van 3 lettergrepen of meer:
- Comparative: more
- Superlative: most
expensive
more expensive
the most expensive

Slide 6 - Slide

Comparatives and superlatives
famous
more famous
most famous
Uitzonderingen op de regel: 
boring
more boring
most boring

Slide 7 - Slide

Comparatives and superlatives
good
better
best
Uitzonderingen (uit je hoofd leren!)
bad
worse
worst
much/many
more
most

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Make an add ( maak je eigen advertentie) with at least 5 sentences in the comparatives/ superlatives.

timer
10:00

Slide 10 - Open question

Slide 11 - Slide

This flower is (beautiful)
... than that one.

Slide 12 - Open question

A holiday by the sea is (good) ...
than a holiday in the mountains.

Slide 13 - Open question

Als je 3 lettergrepen in het woord ziet staan. (Beautiful bijvoorbeeld).
A
Dan gebruik je: More of Most
B
Dan zet je: -er of -est erachter.

Slide 14 - Quiz

Als je het woordje: (big) gebruikt.
A
dan doe je er: -er of -est erachter
B
dan zorg je dat de klank hetzelfde blijft, en verdubbel je de laatste letter (dus bigger/biggest)

Slide 15 - Quiz

The weather this summer is even (bad)
... than last summer.

Slide 16 - Open question

Who is the (rich) ...
woman on earth?

Slide 17 - Open question

Who is the (good) .... football player in the world?
A
better
B
gooder
C
goodest
D
best

Slide 18 - Quiz

What is your ... (bad) subject at school?
A
badder
B
worse
C
worst
D
baddest

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Link

Slide 21 - Link

Slide 22 - Link

Reminder!
Mak 5.2: 7-13 ( uitgelegd!)
5.3: 2,3,4
Check Magister for your up-to-date homework
Woordtrainer+ test jezelf 5.2/ 5.3

Slide 23 - Slide