What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1H - Woordsoorten
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Werkwoorden
Afkorting: ww
Doe-woorden
Het werkwoord vertelt wat er gebeurt in de zin.
Je kan een werkwoord vervoegen
Er zijn drie soorten werkwoorden: pv, hele ww, vdw
Voorbeelden: lopen, gaan, fietsen,
Slide 2 - Slide
Lidwoorden
Afkorting: lw
Er zijn drie lidwoorden: de, het, een.
Lidwoorden staan meestal vóór een zelfstandig naamwoord of vóór een bijvoeglijk naamwoord.
Let op! 'Een' is iets anders dan 'één'. Een is een lidwoord en één is een telwoord (getal)
Voorbeelden
:
De
hond,
het
boek,
een
taart.
Slide 3 - Slide
Zelfstandige naamwoorden
Afkorting: znw
Dingen, dieren, planten en mensen.
Je kan er een lidwoord voorzetten.
Je kan ze vaak (niet altijd) in het meervoud zetten.
Let op! Ook namen zijn zelfstandige naamwoorden. Zowel namen van mensen als van plaatsen/landen.
Voorbeelden:
klok, Peter, tafels, vlindertje, Rotterdam
Slide 4 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Afkorting: bvn
Het bijvoeglijk naamwoord benoemd een kenmerk of eigenschap van een zelfstandig naamwoord.
Het staat meestal voor een zelfstandig naamwoord.
Voorbeelden: de
spannende
film, de film is
spannend
Slide 5 - Slide
Voortzetsel
Afkorting: vz
Kooi-woorden of kast-woorden
Sommige werkwoorden hebben een vast voorzetsel.
Het zijn vaak korte woorden, zoals op, aan, naar, achter, onder, in, langs
Voorbeelden:
in
de kooi,
achter
de kooi.
Voorbeelden: letten
op
, kijken
naar
, akkoord gaan met
Slide 6 - Slide
Bijwoord
Afkorting: bijw
Lijkt op het bijvoeglijk naamwoord.
Zegt iets over andere woordsoorten, zoals bvn, werkwoorden of zelfs andere bijwoorden. Niet over zelfstandig naamwoorden!
Voorbeelden: Charlotte rijdt
verkeerd
. Zij schaatst
erg snel.
Slide 7 - Slide
Oefenen met woordsoorten
Lidwoord, zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel en bijwoord.
Slide 8 - Slide
Kies de juiste woordsoort.
Je moet nooit
Cola
drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Lidwoord (lw)
Slide 9 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Je moet
nooit
Cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Bijwoord (bw)
Slide 10 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar
de
winkel.
A
Lidwoord (lw)
B
Werkwoord (ww)
C
Voorzetsel (vz)
D
Bijwoord (bw)
Slide 11 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een film
gekeken
.
A
Zelfstandig naamwoord (znw)
B
bijvoeglijk naamwoord (bnw)
C
Werkwoord (ww)
D
Bijwoord (bw)
Slide 12 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond
heb ik een film gekeken.
A
Voorzetsel (vz)
B
Zelfstandig naamwoord (znw)
C
Bijwoord (bw)
D
Bijvoeglijk naamwoord (bvn)
Slide 13 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Ik heb
veel
nagedacht.
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Bijwoord
C
Voorzetsel
D
Zelfstandig naamwoord
Slide 14 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar
huis
.
A
Werkwoord (ww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Voorzetsel (vz)
Slide 15 - Quiz
Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden (bvn) staan er in onderstaande zin? Schrijf het in letters:
Ons nieuwe huis is mooi en groot.
Slide 16 - Open question
Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin? Schrijf het in letters.
Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.
Slide 17 - Open question
Hoeveel voorzetsels staan er in onderstaande zin? Schrijf het in letters:
Na de gymles op school kleden de leerlingen zich altijd snel om.
Slide 18 - Open question
Noteer de bijvoeglijke naamwoorden (door een komma gescheiden).
Van oude boterhammen kun
je heerlijke wentelteefjes maken.
Slide 19 - Open question
Noteer het voorzetsel uit deze zin.
Van oude boterhammen kun
je heerlijke wentelteefjes maken.
Slide 20 - Open question
Kies de juiste woordsoort.
Archeologen
hebben
een bijzondere vondst gedaan
in het Italiaanse Pompeï
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 21 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
een bijzondere vondst gedaan
in het
Italiaanse
Pompeï
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 22 - Quiz
Einde!
Aan het werk @Learnbeat
Slide 23 - Slide
More lessons like this
1H - Woordsoorten
6 days ago
- Lesson with
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
2.4 woordsoorten klas 1
May 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
(1) Herhaling woordsoorten brugklas
October 2024
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
(1) Herhaling woordsoorten brugklas
December 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Herhaling woordsoorten
26 days ago
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
(1) Herhaling woordsoorten brugklas
24 days ago
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
(1) Herhaling woordsoorten brugklas
January 2025
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
(1) Herhaling woordsoorten brugklas
April 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1