,

3.7 De overheidsfinanciën

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling  (5 min)
  • behandelen paragraaf 5 (15 min) 
  • zelfstandig werken (25 min)
  • Wat hebben we geleerd (5 min)
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling  (5 min)
  • behandelen paragraaf 5 (15 min) 
  • zelfstandig werken (25 min)
  • Wat hebben we geleerd (5 min)

Slide 1 - Slide


Teije en Inge hebben samen € 31.500 spaargeld en € 34.640 aan beleggingen. Voor hen samen is het heffingsvrij vermogen € 50.000. Zij ontvangen een fictief rendement van 2,6%
Bereken de belasting in box 3 voor Teije en Inge.

Slide 2 - Open question

 - Overheidsfinanciën

Slide 3 - Slide

Begrotingstekort & -overschot

Slide 4 - Slide

Begrotingstekort Nederland

Slide 5 - Slide

  • Begrotingstekort
  • Begrotingstekort
  • Begrotingsoverschot
Begrotingsoverschot
De overheid heeft meer inkomsten dan uitgaven
Begrotingstekort
De overheid heeft meer uitgaven dan inkomsten

Slide 6 - Slide

een begrotingstekort = toename staatsschuld

een begrotingsoverschot = afname staatschuld

Slide 7 - Slide

Begrotingstekort & -overschot
  • Begrotingstekort = uitgaven > inkomsten
  • Geld lenen
  • Bezuinigen op de uitgaven
  • Belastingen verhogen
  • Verhogen van niet -belasting middelen
  • Begrotingsoverschot = inkomsten > uitgaven
  • Schuld aflossen
  • Meer uitgeven

Slide 8 - Slide

Niet belasting middelen
  1. aardgasopbrengsten
  2. boetes
  3. geld voor diensten die de overheid levert (rijbewijs, paspoort en bouwvergunningen)
  4. winstuitkeringen van ondernemingen waar overheid eigenaar is

Slide 9 - Slide

ontvangsten en uitgaven Rijk
  • de rijksbegroting
  • miljoenennota

Slide 10 - Slide

Profijtbeginsel
Je betaalt omdat je ergens gebruik van maakt.

Voorbeeld: motorrijtuigenbelasting 
Profiteren

Slide 11 - Slide

Afspraken Eurozone
  • tekort van de overheid is minder dan 3% van de productie van een land
  • de overheidsschuld is minder dan 60% van de productie van een land.

Slide 12 - Slide

Zelfstandig werken
  • Maken opdrachten hoofdstuk 3 paragraaf 7

  • Lees de theorie op bladzijde 109
  • Maak de opdrachten 1 t/m 12

Slide 13 - Slide

opdrachten maken

Slide 14 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 15 - Slide

Noem drie dingen die je geleerd hebt

Slide 16 - Open question

Noem twee dingen die je zou willen leren

Slide 17 - Open question

Noem een vraag die je nog beantwoord wilt hebben

Slide 18 - Open question