Herhaling abl.abs
1 / 14
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Welke functie heeft een abl.abs.?
A
Meewerkend voorwerp
B
Bijvoeglijke bepaling
C
Bijwoordelijke bepaling
D
Naamwoordelijk deel van het gezegde
Slide 2 - Quiz
Uit welke twee elementen bestaat een abl.abs.?
Slide 3 - Open question
Waar of niet waar?
Het PPA is voortijdig ten opzichte van het gezegde van de zin
Het PPA is voortijdig ten opzichte van het gezegde van de zin
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Waar of niet waar?
Het PPP is voortijdig ten opzichte van het gezegde van de zin
Het PPP is voortijdig ten opzichte van het gezegde van de zin
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Voegwoord 'terwijl', 'omdat' of 'hoewel'
Voegwoord 'nadat', 'omdat' of 'hoewel'
In vertaling hulpwerkwoord 'zijn'
Wordt onderwerp van bijzin
Wordt persoonsvorm van bijzin
PPA
PPP
Pers. vnwd.
Zelfst. nwd.
PPA
PPP
PPP
Slide 6 - Drag question
Hoe vertaal je "hostibus necatis"?
A
terwijl de vijanden doodden
B
nadat de vijanden zijn/waren gedood
C
de dodende vijanden
D
de vijanden zijn gedood
Slide 7 - Quiz
Hoe vertaal je "duce adhortante"?
A
de aangespoorde aanvoerder
B
nadat de aanvoerder is/was aangespoord
C
de aanvoerder spoort aan
D
terwijl de aanvoerder aanspoort/aanspoorde
