2024 les 2 lire

https://edpuzzle.com/media/66000d326cf21a4c18391d51

Open the link in a new tab

1 / 31

Slide 1: Link

FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Lesson duration is: 60 min

Items in this lesson

edpuzzle.com

Slide 1 - Link

La prononciation
Lire et parler
un jeu - la bataille

Le but: à la fin de ce cours:

heb ik gewerkt aan mijn uitspraak
heb ik geoefend met lezen en praten
heb ik geoefend met praten in het Frans

Slide 2 - Slide

La prononciation

la semaine dernière

le poisson - le poison

le dessert - le désert

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

https://www.youtube.com/watch?v=Wr7k1N4e_PM

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

La prononciation

vrai - frais ( c'est vrai, le pain frais)

le vin - la fin (le vin rouge, le vin blanc, la fin du cours)

vert - fer (les haricots verts, lat tour Eiffel est en fer)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

la prononciation (en betekenis)

avoir soif - j'ai soif

avoir faim - j'ai faim

la viande

le fromage

le fruit

l'oeuf

facile

le vélo

différent

vite

le poivre

eerst zelf uitspreken - daarna klassikaal

Slide 9 - Slide

Lire

Waar denken jullie dat de tekst over gaat?

Wat voor soort tekst is het?

Slide 10 - Slide

Luisteren - lezen van de tekst

Après - raconte quelque chose sur:

Tim

Juliette

Jonas

Qui est néerlandais, qui est français?

Slide 11 - Slide

Lire - exercices 5 et 6

La fille s'appelle comment? Et les deux garçons?

Tim habite où en Hollande?

Il habite avec qui?

Il y a un petit problème.

C'est quoi?

Qu'est-ce que Tim n'aime pas?

Qu'est-ce que Tim aime?

Quel est le boisson préféré de Tim?

Page 52, 53, 54

Slide 12 - Slide

Au travail

Wat? Beantwoorden vraag 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11

Hoe? Opschrijven. Markeer/onderstreep antwoorden in tekst.

Hulp? blijf werken, ik kom langs

Tijd? blijf werken, ik kom langs

Klaar? Maak exercice 3 en 4

timer

10:00

Slide 13 - Slide

Bespreken antwoorden

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Tot 20 tellen in het Frans

Slide 16 - Slide

Wie kan tot 20 tellen?

We gaan het volgende spelletje doen: 'Plus ou moins'. Neem een getal in gedachten. Je buurman of buurvrouw gaat het getal raden.

Voorbeeld:

A: *heeft 13 in zijn/haar hoofd*

B: quatorze?

A: Moins (minder)

B: onze?

A: Plus (meer)

timer

5:00

Slide 17 - Slide

Les nombres 20-69

20: vingt

21: vingt-et-un

24: vingt-quatre

30: trente

31: trente-et-un

37: trente-sept

40: quarante

41: quarante-et-un

43: quarante-trois

50: cinquante

58: cinquante-huit

60: soixante

66: soixante-six

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

cinquante-quatre

quatre-cinq

quarante-cinq

cinq-quarante

Slide 20 - Quiz

soixante-six

six-sept

sept-soixante

soixante-sept

Slide 21 - Quiz

Schrijf de getallen in cijfers op:
vingt-huit

Slide 22 - Open question

Schrijf de getallen in cijfers op:
quarante-cinq

Slide 23 - Open question

Schrijf de getallen in cijfers op:
soixante

Slide 24 - Open question

Schrijf de getallen in cijfers op:
quarante-neuf

Slide 25 - Open question

Schrijf de getallen in cijfers op:
cinquante-sept

Slide 26 - Open question

Schrijf de getallen in cijfers op:
trente-trois

Slide 27 - Open question

Schrijf de getallen in cijfers op:
soixante et un

Slide 28 - Open question

exercice 9

blz 57

Slide 29 - Slide

La grammaire - blz 154 1.2

Aimer, adorer, préférer, détester + le, la, l', les

Ik houd van x fruit - j'aime le fruit

Ik houd van x snoep - j'adore les bonbons

Ik heb liever x sinas - je préfère l'Orangina

Ik heb een hekel aan x ijs - Je déteste la glace

Slide 30 - Slide

Au travail - exercice 3

A - vul de juiste woorden in

B - Schrijf op waar je wel en niet van houdt.

Slide 31 - Slide