Stofwisseling

                                Organen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieBasisschoolGroep 3-5

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

                                Organen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over organen? Noem er bijvoorbeeld eentje

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

Mond:
Als je eet, steek je het eten natuurlijk eerst in je mond. In je mond wordt het voedsel tot kleine stukjes vermaalt door de tanden en wordt het voedsel al een stuk verteerd door het speeksel, want hierin zitten enzymen - zoals amylase - die het eten al een stuk omzetten naar voedingsstoffen. Een enzym is een eiwit dat een proces versnelt wat normaal heel langzaam verloopt. Amylase breekt zetmeel af, waardoor het (na ingewikkelde chemische reacties) glucose (suiker) wordt.

Slide 5 - Slide

keelholte:
In de keelholte zitten twee kleppen:

De huig: de huig sluit de neusholte af bij het slikken. Op deze manier komt er geen voedsel in de neusholte.

Het strotklepje: het strotklepje sluit de luchtpijp af bij het slikken. Op deze manier komt er geen voedsel in de luchtpijp.

slokdarm: 
Van de mond gaat het eten rechtstreeks naar de slokdarm. Deze darm vervoert het voedsel van de mond naar de maag. Het eten wat we doorslikken, valt niet zomaar naar beneden in de slokdarm. Door afwisselend samentrekken en ontspannen duwt de slokdarm het eten richting de maag. Daarnaast verteert het ook de koolhydraten.
Wat zorgt ervoor dat je eten niet in je luchtpijp komt?
A
De huig
B
Strotklepje
C
Slokdarm
D
Keelholte

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

Maag:
Na de slokdarm bevindt het voedsel zich nu in de maag. De maag trekt de hele tijd samen, waardoor het eten fijngemaald wordt. In de maag zitten allerlei zure sappen, waardoor de bacteriën die op het voedsel zaten zo goed als allemaal dood zijn. De binnenkant van de maag is bekleed met een dikke laag slijmvlies. Deze slijmvlieslaag beschermt de maagwand tegen het zure maagsap. Ook het speekselamylase wordt "uitgezet". De maag zorgt daarnaast ook voor het opnemen van alcohol en aspirine.

Een normale, warme maaltijd blijft ongeveer drie uur in de maag. Hoe vetter de maaltijd, hoe langer het duurt voordat het voedsel klaar is om door te stromen naar de twaalfvingerige darm. Het duurt normaal gesproken ongeveer 24 tot 48 uur voordat het voedsel dat we gegeten hebben in de wc terecht komt.

Slide 8 - Slide

Dunne darm:
De dunne darm is ongeveer vijf meter lang. Hier vindt het belangrijkste deel van de spijsvertering plaats. Eerst wordt het voedsel afgebroken tot kleine voedingsstoffen. In de dunne darm zitten darmvlokken. Daarna nemen de darmvlokken voedingsstoffen op in het bloed. Dat bloed brengt de stoffen dan doorheen heel het lichaam, zodat spieren, organen enzovoort normaal kunnen functioneren.

Slide 9 - Slide

Dikke darm:
De dikke darm is ongeveer één meter lang. Voedselresten die het lichaam niet kan gebruiken komen in de dikke darm. In de dikke darm worden vocht en zouten uit de ontlasting gehaald. De voedingsstoffen die nu nog niet verteerd zijn, zoals galzouten en water, worden door de dikke darm verteerd

Slide 10 - Slide

Endeldarm en anus:
In de endeldarm worden alle overige stoffen, waar het lichaam niks mee kan doen, verzameld om daarna te worden uitgeplast of -gepoept via de anus.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Waar begint je lichaam met de spijsvertering?
A
Endeldarm
B
Mond
C
Slokdarm
D
Maag

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Doorgeslikt voedsel komt in je...?
A
Mond
B
Dikke darm
C
Maag
D
Twaalfvingerige darm

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Hoelang blijft je voedsel in je maag?
A
1 uur
B
2 uur
C
3 uur
D
4 uur

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Hoelang is je dunne darm?
A
2 meter
B
3 meter
C
4 meter
D
5 meter

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Hoelang blijft het voedsel in je lichaam?
A
0 tot 12 uur
B
12 tot 24 uur
C
24 tot 36 uur
D
24 tot 48 uur

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Waar luistert de
arts hier naar?
A
Maag & Darmen
B
Hart en Longen
C
Longen en Maag
D
Darmen en Hart

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Na hoeveel seconden is het zuurstof al in je hersenen?
A
5 seconden
B
7 seconden
C
9 seconden
D
10 seconden

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Waardoor stroomt het bloed altijd de goede kant op
A
Door de hartkamers
B
Door je longen
C
Door het zuurstof in het bloed
D
Door de hartkamers

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions