What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
SE 4 schrijven
SE 4 Schrijven
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
SE 4 Schrijven
Slide 1 - Slide
Welke 3 schrijfopdrachten kun je krijgen bij het examen?
Slide 2 - Open question
Bij alle schrijfopdrachten gebruik je: inleiding, kern en slot
A
Dit klopt
B
Alleen bij het artikel niet
C
Alleen bij de samenvatting niet
D
Alleen bij de zakelijke e-mail niet
Slide 3 - Quiz
Een samenvatting sluit je af met....
A
Je naam
B
Je klas
C
Je naam en klas
D
Niets
Slide 4 - Quiz
Een goede kern bestaat uit een alinea
Slide 5 - Open question
In een brief of een artikel stel je jezelf voor
A
Dit doe je nooit bij een artikel
B
Dit doe je nooit in een brief
C
Dit doe je altijd in een brief en bij een artikel als het gevraag wordt.
D
Dit doe je alleen bij een zakelijke e-mail
Slide 6 - Quiz
Bij een brief begin je eerst met je eigen gegevens
A
Je begint inderdaad met je eigen gegevens
B
Je begint met de gegevens van de geadresseerde
C
Je begint met de datum
D
Je mag zelf kiezen
Slide 7 - Quiz
Formeel betekent dat je iemand met u aanspreekt
A
Dit klopt
B
Dit klopt niet
Slide 8 - Quiz
Bij een brief schrijf je de datum als volgt:
A
Eerst de plaats en dan de datum
B
Eerst de datum en dan de plaats
Slide 9 - Quiz
In de inleiding van de brief
A
Stel je jezelf voor en noem je de aanleiding van je brief
B
In de inleiding stel je jezelf voor
C
In de inleiding noem je de aanleiding van je brief
D
In de inleiding vraag je om een oplossing voor je probleem
Slide 10 - Quiz
Bij de aanhef
A
Richt je je tot zowel een man als een vrouw
B
Richt je je tot een man
Slide 11 - Quiz
Een afsluitende zin
A
Bevat de wens dat je snel wat hoort
B
Bevat een groet
Slide 12 - Quiz
Een slotgroet kan zijn
A
Met vriendelijke groet/ Hoogachtend,
B
Groetjes,
C
Dag
D
Doei
Slide 13 - Quiz
Na je slotgroet schrijf je
A
Je voor- en achternaam
B
Je handtekening
C
Je voor- en achternaam en handtekening
D
Je naam
Slide 14 - Quiz
Een zakelijke e-mail
A
Bestaat uit één alinea
B
Bestaat uit drie alinea's
Slide 15 - Quiz
Een cc vul je in
A
Als je de e-mail aan de directeur stuurt
B
Als je wilt dat iemand meeleest
C
Als je wilt dat iemand reageert
Slide 16 - Quiz
Je schrijft een zakelijke e-mail naar
A
Je familieleden
B
Je vrienden
C
Een instantie of een bedrijf
Slide 17 - Quiz
Bij een zakelijke e-mail ziet de layout er als volgt uit:
A
Van:, Aan:, Cc:, Bijlage:, Onderwerp:
B
Van:, Cc:, Bijlage:, Onderwerp
C
Aan:, Cc:, Bijlage:, Onderwerp:,
D
Van:, Aan:, Bijlage:, Onderwerp:
Slide 18 - Quiz
Het doel van een zakelijke e-mail is
A
Amuserend
B
Overtuigend of informatief
C
Activerend
Slide 19 - Quiz
Bij een e-mail moet je minimaal
A
80 woorden gebruiken
B
150 woorden gebruiken
C
200 woorden gebruiken
D
100 woorden gebruiken
Slide 20 - Quiz
More lessons like this
Quiz zakelijke brief
June 2024
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-4
1.2 Zakelijke mail theorie + oefenen
September 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-4
BB Zakelijke e-mail/brief theorie + oefenen
December 2022
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-4
1.2 Zakelijke mail theorie + oefenen
February 2023
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-4
1.2 Zakelijke mail theorie + oefenen
March 2024
- Lesson with
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-4
Zakelijke e-mail schrijven 2F
March 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-4
Zakelijke e-mail schrijven 2F
September 2022
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-4
Zakelijke e-mail schrijven 2F
May 2024
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1-4