Trede 1 - Herhaling

1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Les nombres

Slide 2 - Slide

over welk getal gaat deze cartoon?

Slide 3 - Slide

over welk getal ging de cartoon?
A
8
B
5
C
18
D
23

Slide 4 - Quiz

LES NOMBRES
Sleep blauw naar rood.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
cinq
six
un
deux
trois
quatre
neuf
dix
huit
sept

Slide 5 - Drag question

Combine les nombres 11 à 20 correctement
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
onze
vingt
dix-huit
treize
quatorze
quinze
seize
dix-sept
douze
dix-neuf

Slide 6 - Drag question

getallen:

schrijf voluit: 15
A
seize
B
qiunze
C
cinq
D
quinze

Slide 7 - Quiz

de getallen... wat is: sept?
A
17
B
7
C
8
D
3

Slide 8 - Quiz

welk cijfers staat hiernaast?
A
quatorze
B
trois
C
sept
D
quatre

Slide 9 - Quiz

werk cijfer is "onze"?
A
10
B
12
C
11
D
13

Slide 10 - Quiz

Schrijf de getallen voluit: 15 + 13 + 8
A
cinq + treize + huit
B
quinze + trois + huit
C
quinze + treize + huit
D
quinze + treize + wiet

Slide 11 - Quiz

Wat is het juiste cijfer?
douze
A
2
B
20
C
10
D
12

Slide 12 - Quiz

Ik ken de getallen
ik weet ze nog niet zo goed, ik ga meer oefenen
ik kan ze herkennen (Frans naar Nederlands)
Ik kan ze in het Frans zeggen
Ik kan ze in het Frans zeggen en schrijven

Slide 13 - Poll

AVOIR

Slide 14 - Slide

Sleep de juiste vertalingen naar het juiste persoonlijk voornaamwoord
il/elle
nous
vous
on
tu
je
wij
men/we
ik
jullie/u
jij
hij/zij

Slide 15 - Drag question

avoir =
A
zijn
B
hebben
C
gaan
D
doen

Slide 16 - Quiz

ik heb =
A
tu as
B
il a
C
j'ai
D
je ai

Slide 17 - Quiz

Vul de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons

Slide 18 - Quiz

Vul de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)
A
avez
B
as
C
ont
D
avons

Slide 19 - Quiz

Vul de juiste vorm van avoir in:
Nous ________ (avoir)
A
ai
B
as
C
a
D
avons

Slide 20 - Quiz

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Avoir (hebben)
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 21 - Drag question

ik kan het werkwoord avoir gebruiken
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Gesprek voeren

Slide 23 - Slide

Hoe begroet je iemand in het Frans?
A
Hoi
B
A bientôt!
C
Bonjour
D
Au revoir

Slide 24 - Quiz

Wat is het antwoord op de vraag:
Comment tu t'appelles?
A
J'ai 12 ans
B
Je m'appelle Henk
C
J'habite à Winschoten
D
J'ai une soeur

Slide 25 - Quiz

Hoe vraag je of iemand een zus heeft?
A
Tu as une soeur?
B
Tu as un frère?
C
Tu habites où?
D
Tu as quel âge?

Slide 26 - Quiz

Hoe zeg je:
Ik ben 12 jaar
A
J'ai douze ans
B
J'ai un frère
C
J'habite à Winschoten
D
J'ai un chat

Slide 27 - Quiz

Sleep de juiste vertalingen naar de juiste vraag
Tu as un frère?
Ça va?
Tu as quel âge?
Comment tu t'appelles?
Hoe gaat het?
Hoe oud ben jij?
Hoe heet je?
Heb je een broer?

Slide 28 - Drag question

Traduis: vertaal
J'ai treize ans. 
Comment tu t'appelles ? 
Tu as quel âge ? 
Ik ben dertien jaar. 
Hoe heet je? 
Hoe oud ben je? 

Slide 29 - Drag question

Réponds aux questions
(beantwoord de vragen)
Comment tu t'appelles?
Tu as quel âge?
Tu habites où?
J'ai douze ans.
J'habite à Zwolle.
Je m'appelle ....

Slide 30 - Drag question

Hoe neem je afscheid in het Frans?

A
Bonjour
B
Coucou
C
Au revoir
D
Je suis

Slide 31 - Quiz