3MB 15 mrt

Was machen wir heute?


so K4
Landeskunde 
deel 1  
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Was machen wir heute?


so K4
Landeskunde 
deel 1  

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

WER IST STÄRKER?
                                                                            DER LÖWE     
DER BUFFEL 

                DAS NILPFERD

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Onderwerp (1e naamval) en lijdend voorwerp (4e naamval)

Schrijf bij iedere zin op wat het onderwerp en wat het lijdend voorwerp is.

ich habe dich gestern gesehen
2  Warum hast du es ihn gesagt?
Er hat mich nicht gehört
4  Habt ihr uns nicht angerufen


Slide 8 - Slide

1e naamval of 4e naamval?   Toetsstof volgende week in so

1  (hij) ..........sagt (mij) .......nichts
2  Hat  (zij) ....... (hem) .........gehört?
3   (jullie) ........haben (uns) .........gehört
4   Hast (jij) .........(hen) ........ gesehen?  
5   (haar) .......kenne (ik) ........ nicht
6   (wij) ........haben (jullie) ........besucht 

Slide 9 - Slide

meewerkend voorwerp (Dativ)
Als het persoonlijk voornaamwoord in het meewerkend voorwerp staat, zetten we het pers.vnw in de 3e naamval 

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

De 3e naamval of Dativ gebruik je als het persoonlijk voornaamwoord het meewerkend voorwerp is van de zin.


we doen een paar oefeningen 

Slide 12 - Slide

Dativ (3) oder Akkusativ (4)?
Ich sehe .... (hem).
A
er
B
ihm
C
ihn

Slide 13 - Quiz

Dativ oder Akkusativ?
Ich gebe .... (haar) das Buch.
A
sie
B
ihr
C
Sie

Slide 14 - Quiz

Dativ oder Akkusativ?
Was kann ich .... (u) geben?
A
Sie
B
Ihnen
C
Ihr

Slide 15 - Quiz

Dativ oder Akkusativ?
Ich besuch .... (haar) heute abend!
A
ihr
B
ihnen
C
sie

Slide 16 - Quiz

Ich kenne (hij)..... .
A
him
B
ihm
C
ihn
D
er

Slide 17 - Quiz

Dativ oder Akkusativ?
Hat er es (haar) ....... noch gesagt?
A
sie
B
ihr
C
ihm
D
hier

Slide 18 - Quiz

Wir kennen (jou) ...... .
A
du
B
dich
C
dir
D
die

Slide 19 - Quiz

Maak nu de opdrachten 22 tm 25
15:  herhaling van oude grammatica
16: ontleden  (onderwerp + lijd.vw)
17 tm 21: Onderwerp 1e nv en/of Lijdend vw 4e nv

22 tm 25: Onderwerp 1e nv en/of meewerkend vw 3e nv.
timer
1:00

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide