Weektaak 21 2G1 LTC

Weektaak 21 
-Afronden 10A: vragen maken via LessonUp, slide 9 t/m 18
(=ook oefening voor de toets!)

1 / 20
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Weektaak 21 
-Afronden 10A: vragen maken via LessonUp, slide 9 t/m 18
(=ook oefening voor de toets!)

Slide 1 - Slide

Planning dinsdag 25 mei
1. Ophalen kennis Trojaanse oorlog (5 min)
2. 10A lezen met vertaling en samenvatten (10 min) 
3. Werken aan vragen 10A (20 min) 
4. Afsluiting (5 min) 

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
1. Je kunt het verhaal over het houten paard samenvatten.
2. Je kunt de AcI benoemen.

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog over de Trojaanse oorlog? (denk aan: oorzaak, deelnemers, rol van de goden)

Slide 4 - Open question

10A+ vertaling:

Slide 5 - Slide

De Grieken bedachten een list om Troje te verslaan. Waar bestond de list uit, zoals blijkt uit 10A?

Slide 6 - Open question

Keuze: 
1. klassikaal vragen maken 
2. zelfstandig werken
Klaar? 
Lees p. 123 tm 125 tekstboek+
Maak vragen p. 124-25 oefenboek 

Slide 7 - Slide

Vragen
Hier beginnen de tekstbegrip- en grammaticavragen over 10A. 

Slide 8 - Slide

1. r.2 possent is een coniunctivus. In welke tijd staat possent?
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 9 - Quiz

2. Staat possent in een cum- of ut- bijzin?
A
cum
B
ut

Slide 10 - Quiz

3. Kennelijk staat Minerva aan de kant van de Grieken? Hoe komt dat, denk je?

Slide 11 - Open question

4. Waarmee congrueert ligneum in r.3?

Slide 12 - Open question

5. r.6 scripserant is een plqpf. Waaraan kun je zien dat het woord in het plqpf staat?

Slide 13 - Open question

6. De woorden 'arbitrati sunt hostes abisse' vormen een AcI. Wat is de A en wat is de I?

Slide 14 - Open question

7. Imperavit=
A
praesens
B
imperfectum
C
perfectum
D
plusquamperfectum

Slide 15 - Quiz

8. Cassandra was een 'vates', ofwel een 'ziener'. Wat doet een ziener?

Slide 16 - Open question

9. r.15 in welke naamval staat equo en waarom?

Slide 17 - Open question

10. Wie worden bedoeld met 'socios' in regel 16?
A
De Trojaanse bewakers
B
De Grieken die zich in het paard bevonden
C
De Grieken die nog in het legerkamp waren
D
De Trojaanse verraders

Slide 18 - Quiz

Volgende week
Zelf toetsvragen maken 8A en 9A
Vragen stellen 
Leren voor de toets 

Slide 19 - Slide

Huiswerk maandag 31-5
-Vragen beantwoorden 10A, slide 9 tm 18 
-Bedenk voor jezelf of je nog vragen hebt over de toets(stof)

Slide 20 - Slide