H2 Par. 1 De vorming van de Alpen

      Welkom HV2A
Ga alvast zitten volgens de plattegrond. 
Leg je spullen alvast klaar op tafel.
Tassen voor op het rek.

1 / 26
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 26 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

      Welkom HV2A
Ga alvast zitten volgens de plattegrond. 
Leg je spullen alvast klaar op tafel.
Tassen voor op het rek.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Leerdoelen paragraaf 1
  • Je weet hoe de Alpen zijn gevormd.
  • Je weet wat de verschillen zijn tussen een oud en een jong gebergte en waardoor die verschillen zijn ontstaan.
  • Je weet wat het verschil is tussen verwering en erosie.

Slide 5 - Slide

Zo begon het 100 miljoen jaar gelden:
Een tropische zee vol met dieren

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Het ontstaan van de Alpen
De Alpen zijn het hoogste gebergte van Europa.
Vroeger: tropische zee -> daarom: dikke lagen sedimentgesteenten (zand, planten- en dierenresten, stenen)

Door endogene krachten zijn breuken in de aardkorst ontstaan



Slide 8 - Slide

B97 Endogene en exogene krachten
De aardkorst verandert van twee kanten:
  1. Van binnenuit door endogene krachten:
    Aarde bestaat uitaardkernaardmantel en
    aardkorst.
    Hoe dieper, hoe warmer
     -> door hitte ontstaan convectiestromen die 
    breuken veroorzaken in de aardkorst

  2. Van buitenaf door exogene krachten: verwering
    en erosie (temperatuur, wind, water, etc.)


Slide 9 - Slide

Het ontstaan van de Alpen
De aardkorst bestaat uit bewegende schollen / platen. 

3 soorten bewegingen: 
1. uit elkaar
2. naar elkaar 
3. langs elkaar
-> naar elkaar: er ontstaan gebergten

Slide 10 - Slide

Het ontstaan van de Alpen
  1. 80 miljoen jaar geleden: de plaat waarop Afrika
    ligt beweegt naar het noorden.
  2. De zeebodem tussen Europa en Afrika boog,
    plooide en brak.
  3. 30 miljoen jaar geleden: de Alpen worden
    tegen Europa aan geduwd.
  4. Deel Europa gerimpeld als een tafellaken:
    opheffing. Ontstaan plooiingsgebergte

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Het ontstaan van de Alpen
Kalksteen (dode diertjes) -> hoge druk en temperatuur -> miljoenen jaren -> marmer

Voorbeeld van een metamorf gesteente: gesteente dat een gedaanteverwisseling ondergaat.  

Slide 13 - Slide

B110 Reliëf
Hoogteverschillen in het landschap = reliëf 

Er zijn vier verschillende reliëfvormen: 
  1. Hooggebergte: de meeste toppen zijn hoger
    dan 1.500 m.
  2. Middelgebergte: de meeste toppen zijn tussen 
    de 500 en 1.500 m hoog.
  3. Heuvelland: de meeste toppen zijn tussen  de 200 en 500 m.
  4. Laagland: het is vrijwel overal lager dan 200 meter.




Slide 14 - Slide

Aan de slag:
Wat?
§2.1 Opdrachten: 5 t/m 7
Hoe?
Eerste 10 minuten zelfstandig en in stilte.
Hierna mag je samenwerken en overleggen
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof
timer
10:00

Slide 15 - Slide

      Welkom HV2A
Ga alvast zitten volgens de plattegrond. 
Leg je spullen alvast klaar op tafel.
Tassen voor op het rek.

Slide 16 - Slide

Leerdoelen paragraaf 1
  • Je weet hoe de Alpen zijn gevormd.
  • Je weet wat de verschillen zijn tussen een oud en een jong gebergte en waardoor die verschillen zijn ontstaan.
  • Je weet wat het verschil is tussen verwering en erosie.

Slide 17 - Slide

Soorten gebergten
De Alpen zijn een jong gebergte.


Jonge gebergten
Oude gebergten
Hoog
Lager
Steile hellingen
Flauwe hellingen
Spitse bergtoppen
Afgeronde toppen
Diepe dalen
Minder diepe / bredere dalen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Verwering
Verschillen in jong en oude gebergten door: exogene krachten.

Verwering
= uiteenvallen van gesteente onder invloed van
weer en plantengroei.
2 soorten:
1. Mechanische verwering
2. Chemische verwering


Slide 20 - Slide

Mechanische verwering
Mechanische verwering (fysische verwering) = het gesteente valt uiteen zonder van samenstelling te veranderen.
  • Vorstverwering / vorstwerking:
1 water dat in spleten van gesteente is gezakt, bevriest.
2 door de bevriezing zet het water een beetje uit.
3 de spleten worden steeds breder.
4 er brokkelen stukjes steen af (= verwering)
  • Verwering door grote verschillen in dag- en nachttemperaturen -> in woestijnen en hooggebergten.
  • Verwering door uiteendrukken van gesteenten door plantenwortels

Slide 21 - Slide

Chemische verwering
 Chemische verwering = als de chemische samenstelling wél verandert. De mineralen reageren met zuurstof of water.
  1. VB: kalkgesteente lost op in zuur grond- of regenwater ->
    Karst = landschapsvormen die hierdoor ontstaan.
  2. VB: Een mineraal (ijzer) gaat roesten. Het gesteente wordt minder hard wordt en kan verkruimelen.

Slide 22 - Slide

Verwering
Verweringsmateriaal = het ontstane puin na verwering. Het verweringsmateriaal blijkt ter plekke liggen bij verwering.

Onder invloed van de zwaartekracht kan dit verweringsmateriaal naar beneden rollen of schuiven = massabeweging


 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Erosie
Verweringsmateriaal kan zich later verplaatsen door:
  • eerst de zwaartekracht
  • daarna water, wind en ijs (gletsjers, landijs, sneeuw)


Tijdens dit transport vindt erosie plaats. Erosie = afschuren en uitschuren van gesteente door  met verweringsmateriaal beladen water, ijs of wind.  
Hoe ouder een gebergte, hoe meer verwering en erosie. -> gevolgen: vlakker, lager, minder steil, bredere dalen.
Tot slot: sedimentatie: het meegevoerde materiaal wordt ergens neergelegd.
Het landschap wordt weer opgebouwd.

Slide 25 - Slide

Aan de slag:
Wat?
§2.1 Opdrachten: 5 t/m 7
Hoe?
Eerste 10 minuten zelfstandig en in stilte.
Hierna mag je samenwerken en overleggen
Waar?
Learnbeat (via magister -> leermiddelen) 
Hulp?
- Theorie (                = bovenin links)
- Atlas 
- Docent 
Klaar?
Herhaling
Niet af?
Huiswerk voor volgende les
Oefenen met de leerstof
timer
10:00

Slide 26 - Slide