NN C6 H3 oudheid literatuurgeschiedenis

Oudheid 
1 / 44
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 12 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Oudheid 

Slide 1 - Slide

Grieks-Romeinse oudheid (klassieke oudheid)
3000 voor Chr - na Chr.500

Slide 2 - Slide

3.1 Over Goden en mensen

Slide 3 - Slide

klassieke oudheid

Slide 4 - Mind map

Grieken en Romeinen
  • Klassieke oudheid= 3000 voor Chr. - 500 na Chr. (476 na Chr. ->val West-Romeinse Rijk)
  • Geen landen -> stadsstaten (Griekse o.a. Arthene, Troje en Sparta/ Romeinse o.a. Rome, Venetië en Florence)

Slide 5 - Slide

Grieken
  • Goden
  • Klassieke literatuur (hoofdgenres, hexameters en Grieks drama)

Slide 6 - Slide

Oude Grieken

Slide 7 - Mind map

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Griekse Goden


Welke Griekse goden ken jij?

Slide 11 - Slide

Griekse
goden

Slide 12 - Mind map

Polytheïsme ->Griekse goden
  • Grieks goden zien er uit als mensen -> ze hebben menselijke eigenschappen
(verliefd, boos, jaloers)
  • Ze hebben ook goddelijke eigenschappen (superkrachten, onsterfelijk)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Mythologie
  • Mythen-> verhalen waarin goden, helden en wezens een rol spelen met gebeurtenissen en verschijnselen (o.a. bliksem en onweer) die de mensen niet begrepen.
  • Mythen-> kent scheppingsmythen die overeenkomsten vertonen met scheppingsverhaal Bijbel. 


Slide 15 - Slide

Mythologie-> bolmensen
  • Mythen als bron van inspiratie->  vroeger bolmensen
  • Bedacht ->Griek Aristophanes
  • Bolmens-> vier armen/ benen en twee hoofden: twee mannelijke helften, twee vrouwelijke heften of mannelijke en vrouwelijke helft
  • Goden vonden bolmensen te machtig-> Zeus splijt ze in tweeën-> niet meer compleet

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Ontstaan wereld ...
  • Chaos (oermassa) ->vader andere goden: Ouranos (hemel), Gaia (aarde), Aether (atmosfeer), Nyx (nacht), Hemera (dag), Qurea (gebergte) en Pontus (zee).
  • Gaia + Ouranos-> kinderen= Titanen. 
  • Ouranos sluit Titanen op -> Titaan Kronos komt in opstand-> nieuwe heerser van de godenwereld
  • Zeus (oppergod Olympische goden) zoon van Kronos en Rhea

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Zeus

God van de donder
Oppergod
Getrouwd met Hera,
maar ging regelmatig vreemd!

Romeinse god: Jupiter

Slide 20 - Slide

Griekse naam
Hestia (huiselijke haard)
Hades (onderwereld)
Poseidon (zee)
Zeus (heerser)
Hera (familie)
Demeter (graan)
Romeinse naam
Vesta
Pluto
Neptunus
Jupiter
Juno
Demeter


Slide 21 - Slide

Klassieke literatuur
  • Epiek (verhalende teksten)
  • Lyriek (teksten, meestal gedichten die over gevoelens gaan)
  • Dramatiek (toneel)
Kenmerkend voor de Griekse literatuur= epos (heldendicht): lang, verhalend gedicht over heldendaden van goden/ personen (Ilias en Odyssee door Homerus) -> mengvorm van epiek en lyriek

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Video

Metrum= regelmatige afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen ->
jambe                   v-
trochee               -v
dactylus            -vv
anapest             vv-
amfibrachus   v-v

Slide 25 - Slide

Hexameters (Ilias/ Odyssee)
Hexameter= zesvoeter-> zesvoetige versregel (zes opeenvolgende indentieke versvoeten)
*Bijvoorbeeld: jambische hexameter -> jambe v- (onbeklemtoond/ beklemtoond)
versregel: De vader gaf zijn zoon een blauwe voetbalschoen.
                      De va/der gaf/ zijn zoon/ een blau/we voet/balschoen.
                       v     -    v      -        v      -            v       -          v    -         v        -
                      voet 1        2              3                  4                 5             6
*Bijvoorbeeld: trochee   -  v   (beklemtoond/ onbeklemtoond) 
versregel:  Zonder snaren maakt een piano geen geluiden.      
                      Zonder/ snaren/ maakt een/ piano/ geen ge/luiden.
                        -     v        -  v           -             v        -    v      -          v      -     v
                    voet 1           2                3                   4              5                 6
                                  

Slide 26 - Slide

Grieks drama (toneel)
  • Dramatiek -> Griekse uitvinding
  • Komedie-> actuele zaken (soort van cabaret)
  • Tragedie->  bestaande mythen-> hoofdpersoon komt in de problemen door anderen of door zichzelf en probeert oorzaak te achterhalen-> lering uit trekken -> bijv. Koning Oedipus (Sophokles)

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Romeinen

Slide 29 - Slide

Romeinen

Slide 30 - Mind map

Rome

  • 1200 v.Chr. ontstaan Alba Longa (betekenis:witte, lange stad)
  • 900 v.Chr. gebied bewoond en ommuurd
  • 600 v.Chr. stadsstaat (koning)
  • 200 - 400 n. Chr. Romeinen veroveren Griekse stadsstaten
  • 505 n.Chr. koning afgezet-> republiek

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Romeinen -> Grieken
  • De Romeinen waren aanvankelijk gericht op aardse zaken (geschiedenis, recht en staatszaken).
  • Gebiedsuitbreiding Romeinen-> Romeinse cultuur raakt vermengd met Griekse cultuur->  Griekse mythologie gaat rol spelen (bijv. Metamorphosen van Ovidius) + in Romeinse theaters Griekse komedies en tragedies

Slide 35 - Slide

Grieken/ Romeinen/ Israëlieten
Tegelijkertijd -> joodse verhalen-> Hebreeuws in Thora (vijf boeken= eerste boeken van de Christelijke Bijbel= Oude Testament-> 'Oud' = voor de komst van Jezus Christus

Slide 36 - Slide

3.2 Ovidius, Metamorphosen

Slide 37 - Slide

Ovidius
  • 43 v.Chr.-17 n.Chr. 
  • Romeinse dichter
  • Bekendste werk: Methamorphosen 

Slide 38 - Slide

Methamorphosen
Verzameling verhalen over goden, mensen en mythische figuren die allemaal gedaanteverwisseling ondergaan.
  • Start-> schepping wereld
  • Oppergod Jupiter (Zeus)-> stuurt zondvloed-> bijna alle mensen dood
  • Vervolgens verhalen over goden en mythische figuren-> veel liefdesverhalen

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

3.3 De Bijbel

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Video

Bijbel: Oude Testament  (OT)

  • 39 'boeken'
  • schepping-400v.Chr.
  • mens maakt steeds fouten
Bijbel: Nieuwe Testament (NT)

  • leven, lijden en dood Jezus Christus
  • evangelisten: Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes

Slide 43 - Slide

OT en NT
Het OT en het NT zijn verschillen enorm van elkaar (verschillende schrijvers/ verschillende periodes) : toon, stijl en genre (mythologie, geschiedschrijving, onderricht, poëzie en allegorie (verhaal staat symbool voor iets anders/ Erik of het kleine insectenboek)

Slide 44 - Slide