5.3: Stamboomonderzoek deel 2

5.3: Stamboomonderzoek (Deel 2)
1 / 25
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

5.3: Stamboomonderzoek (Deel 2)

Slide 1 - Slide

Programma
  • Leerdoelen
  • Bibliotheek-tijd
  • Instructie met controle-vragen
  • Verwerken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Je kunt de genotype/fenotype verhouding bepalen bij een monohybride kruising met:
1. Een dominant en een recessief allel bij zowel autosomaal of X-chromosomaal gen
2. Een co-dominant of intermediair fenotype
3. De aanwezigheid van meerdere allelen
4. De aanwezigheid van letale allelen


Slide 3 - Slide

Bibliotheek-tijd
Lezen bladzijde 155-156
Bestudeer bron 9-11
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Doornemen
Ga naar onderstaande site en neem de slides door. Kom daarna weer terug naar deze les.


Slide 5 - Slide

Bij het Engelse Shorthorn-vee komen rode, vaalrode en witte runderen voor. Een veehouder die deze runderen fokt, insemineert vele vaalrode koeien met sperma van één vaalrode stier. Onder de nakomelingen bevinden zich vaalrode, witte en rode kalveren.

Wat is de verhouding van de verschillende kleuren koeien?
A
2 vaalrode : 1 witte : 1 rode
B
1 vaalrode : 2 witte : 1 rode
C
1 vaalrode : 1 witte : 2 rode
D
0 vaalrode : 2 witte : 2 rode

Slide 6 - Quiz

Intermediair; doe mee als je het nog moeilijk vindt.
Bij een bepaalde bloemsoort is de bloemkleur intermediair (roze). Als een rode bloem wordt gekruist met een witte bloem ontstaan roze nakomelingen. Deze nakomelingen (F1) worden onderling gekruist. Hoeveel van de 64 nakomelingen verwacht je dat er roze zullen zijn in de F2?
-> Reken het eerst zelf uit, voordat je naar de volgende slide gaat.

Slide 7 - Slide

Intermediair; doe mee als je het nog moeilijk vindt.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Doornemen
Ga naar onderstaande site en neem de slides door. Kom daarna weer terug naar deze les.

https://biologiepagina.nl/Flashfiles/Ispring/3Bloedgroep.htm

Slide 10 - Slide

Co-dominant; doe mee als je het nog moeilijk vindt.
Bij mensen komt een bloedgroep-gen voor waarvan drie allelen bestaan: het A-allel, het B-allel en het 0-allel. Fenotypisch behoren de mensen tot bloedgroep A, B, AB of 0. Het 0-allel is recessief ten opzichte van beide andere allelen; het A-allel en het B-allel zijn gelijkwaardig (co-dominant).
1.    Wat zijn de mogelijke genotypen van de mensen die tot de verschillende bloedgroepen behoren?

2.    Als beide ouders tot de 0-groep behoren, tot welke bloedgroep(en) behoren de kinderen?

3.    Tot welke bloedgroep(en) kan de andere ouder van een kind dat tot de A-groep behoort behoren als de ene ouder tot bloedgroep B behoort?

4.    Hoe groot is de kans dat een kind van wie beide grootvaders tot bloedgroep 0 en beide grootmoeders tot bloedgroep AB behoren tot bloedgroep A zal behoren?

-> Reken het eerst zelf uit, voordat je naar de volgende slide gaat.

Slide 11 - Slide

Co-dominant; doe mee als je het nog moeilijk vindt.
1. Wat zijn de mogelijke genotypen van de mensen die tot de verschillende bloedgroepen behoren?

A= AA of AO
B= BB of BO
AB= AB
O=OO



Slide 12 - Slide

Co-dominant; doe mee als je het nog moeilijk vindt.
2. Als beide ouders tot de 0-groep behoren, tot welke bloedgroep(en) behoren de kinderen?

Ook OO, want O is recessief.

Slide 13 - Slide

Co-dominant; doe mee als je het nog moeilijk vindt.
3. Tot welke bloedgroep(en) kan de andere ouder van een kind dat tot de A-groep behoort behoren als de ene ouder tot bloedgroep B behoort?

 P (parents): Bo of BB x onbekend
F1 (1e generatie): A0 of AA

De onbekende moet dan zijn: AA, AB  of A0


Slide 14 - Slide

Co-dominant; doe mee als je het nog moeilijk vindt.
4. Hoe groot is de kans dat een kind van wie beide grootvaders tot bloedgroep 0 en beide grootmoeders tot bloedgroep AB behoren tot bloedgroep A zal behoren?

P1 (grootouders): AB x OO    AB x OO

P2 (ouders): AO of BO    x  AO of BO

P3 (kinderen): de volgende mogelijkheden zijn er dan:
AO x AO= AA, AO, AO, OO
AO x BO= AB, AO, BO, OO
BO x AO= BA, BO, AO, OO
BO x BO = BB, BO, BO, OO

Dus een kans van 5/16e


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Doornemen
Ga naar onderstaande site en neem de slides door. Kom daarna weer terug naar deze les.


Slide 17 - Slide

Hemofilie is een ziekte bij de mens, die veroorzaakt wordt door het recessieve allel van een gen op het X-chromosoom. In een bepaalde familie trad deze ziekte al in enkele generaties op. Wanneer in deze familie een vader lijder is aan hemofilie en zijn vrouw noch de ziekte heeft, noch de draagster is kan de ziekte optreden bij:
A
50% van de dochters
B
Alle dochters
C
50% van de zonen
D
Geen van de zonen

Slide 18 - Quiz

X-chromosomaal
In de afbeelding hiernaast is een stamboom van een familie, waarin rood-groen kleurenblindheid voorkomt. Het allel hiervoor ligt op een X-chromosoom en is recessief t.o.v. het allel voor het zien van normale kleuren. Van hoeveel % van de kinderen in de laatste generatie kan men verwachten dat ze deze vorm van kleurenblindheid vertonen?

Bedenk eerst zelf een antwoord voordat je naar de volgende slide gaat.

Slide 19 - Slide

X-chromosomaal
  • Stap 1: kijk eerst of de aandoening dominant of recessief is.

    Dominant dan:
  • Check 1: gezonde moeder, alle zoons gezond.
  • Check 2: ziekte vader, alle dochters ziek
  • Kloppen beide checks; dan kan de aandoening X-chromosomaal zijn.

Slide 20 - Slide

X-chromosomaal
  • Stap 1: kijk eerst of de aandoening dominant of recessief is.

    Recessief dan:
  • Check 1: zieke moeder krijgt alleen maar zieke zoons.
  • Check 2: gezonde vader krijgt alleen maar gezonde dochters.
  • Kloppen beide checks; dan kan de aandoening X-chromosomaal zijn.

Slide 21 - Slide

X-chromosomaal
In de afbeelding hiernaast is een stamboom van een familie, waarin rood-groen kleurenblindheid voorkomt. Het allel hiervoor ligt op een X-chromosoom en is recessief t.o.v. het allel voor het zien van normale kleuren. Van hoeveel % van de kinderen in de laatste generatie kan men verwachten dat ze deze vorm van kleurenblindheid vertonen?

Vul het antwoord in op de volgende slide.

Slide 22 - Slide

In de afbeelding op de vorige slide is een stamboom van een familie, waarin rood-groen kleurenblindheid voorkomt. Het allel hiervoor ligt op een X-chromosoom en is recessief t.o.v. het allel voor het zien van normale kleuren. Van hoeveel % van de kinderen in de laatste generatie kan men verwachten dat ze deze vorm van kleurenblindheid vertonen?
A
0
B
25
C
50
D
100

Slide 23 - Quiz

Verwerken
  • Ga naar de planner op It's Learning en maak de opdrachten bij de les: 5.3 deel 2
    -> Basis: in ieder geval
    -> Extra hulp: als je denkt de leerdoelen nog niet te beheersen.
    -> Verdieping: bij uitdaging of ter oefening van toets/examenvragen.
  • Kijk de gemaakte opdrachten ook na. De antwoorden staan onder bronnen (hoofdstuk 5).

Slide 24 - Slide

Leerdoelen
Je kunt de genotype/fenotype verhouding bepalen bij een monohybride kruising met:
1. Een dominant en een recessief allel bij zowel autosomaal of X-chromosomaal gen
2. Een co-dominant of intermediair fenotype
3. De aanwezigheid van meerdere allelen
4. De aanwezigheid van letale allelen


Slide 25 - Slide