Engelse en Franse leenwoorden, havo 2

Leenwoorden
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Leenwoorden

Slide 1 - Slide

Los de volgende raadsels op. 
  • eaurub = werktafel
  • anvarac = vakantiehuisje op wielen
  • wlonc = grappenmaker
  • ywbooc = veedrijver

Wat valt je op aan deze woorden, wat hebben ze gemeen?
timer
1:00

Slide 2 - Slide

OPLOSSING
  • eaurub = werktafel                                           bureau
  • anvarac = vakantiehuisje op wielen         caravan
  • wlonc = grappenmaker                                  clown
  • ywbooc = veedrijver                                        cowboy

Deze woorden komen uit een andere taal (Engels en Frans):
het zijn leenwoorden.

Slide 3 - Slide

Leerdoel

  • Aan het eind van deze les kun je Engelse en Franse leenwoorden correct spellen.


Slide 4 - Slide

Leenwoorden zijn woorden die uit andere talen in het Nederlands terecht zijn gekomen. De meeste woorden die we overnemen uit andere talen, worden na een tijdje aangepast aan het Nederlandse spellingsysteem.

Deze les kijken we hoe je Engelse en Franse leenwoorden kunt spellen.

Slide 5 - Slide

Bekijk onderstaande regels. Zo meteen krijg je twee quizvragen, waarbij je deze regels nodig hebt.

            Hoe schrijf je Engelse leenwoorden?
  • Een samenstelling van Engelse woorden schrijf je in het Nederlands als één woord: latenightshow, voicemail.
  • Als het rechterdeel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken: time-out, sit-up.
  • Als de combinatie wordt gezien als een woordgroep, schrijf je de delen los: second opinion, low budget 

Slide 6 - Slide

Welk Engelse leenwoord is onjuist gespeld?
A
coverstory
B
eye liner
C
glamourgirl
D
make-up

Slide 7 - Quiz

Welk Engelse leenwoord is onjuist gespeld?
A
intensive care
B
sandwich
C
smash
D
pick up

Slide 8 - Quiz

Bekijk onderstaande regels. Zo meteen krijg je vier quizvragen, waarbij je deze regels nodig hebt.

            Hoe schrijf je Franse leenwoorden?
In sommige Franse woorden schrijf je accenten op een klinker:
  • accent aigu (logé)
  • accent grave (crèche)
  • accent circonflexe (crêpe)
 Andere Franse woorden schrijf je zonder accenttekens: diner. In een woord dat echt als Frans aanvoelt, blijven alle accenttekens staan. Vooral bij woordgroepen (déjà vu).
 


Slide 9 - Slide

ê
é
è
accent aigu 
accent grave
accent circonflexe

Slide 10 - Drag question

Welk accent bevat dit woord?

blèren
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe

Slide 11 - Quiz

Welk accent bevat dit woord?

coupé
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe

Slide 12 - Quiz

Welk accent bevat dit woord?

frêle (=fijngebouwd)
A
accent aigu
B
accent grave
C
accent circonflexe

Slide 13 - Quiz

timer
10:00

Slide 14 - Slide

Antwoorden kruiswoordpuzzel

Horizontaal
2 overeenkomst = deal
4 afspraakje = date
6 alleenstaand = single
7 klokje = horloge
9 kinderen = kids



Verticaal
1 bewonderaar = fan
2 ontwerp = design
3 gast die blijft slapen = logé
5 optreden = show
8 verbinding = link


Slide 15 - Slide

Oefen nu online
Ga naar:
en maak van allebei oefening 1 en 2.

Klaar? Maak dan opdracht 1, 2, 4 en 5  (blz.252-253) uit je lesboek. Succes!

Slide 16 - Slide