Argumenteren Herhaling P1 beroepshavo

ARGUMENTEREN 
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

Items in this lesson

ARGUMENTEREN 

Slide 1 - Slide

Doelen
Je herhaalt de begrippen van de vorige periode in een klassengesprek en quiz:
Naar aanleiding van mondelinge betogen + Ter voorbereiding van schriftelijke betoog

Je bekijkt een filmpje over 'Redeneringen'. Je leert over de verschillende redeneringen en past het geleerde toe in een quiz.

Slide 2 - Slide

Argumenteren

Slide 3 - Mind map

Ken je deze termen nog?
AUB
Kernzin
Signaalwoorden
Waarderende argumenten
Feitelijke argumenten
Aandachtstrekker
APA-stijl

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Standpunt of argument?

Drop moet verboden worden, want er zit veel suiker in.

'Drop moet verboden worden' is een ...
A
standpunt
B
argument

Slide 6 - Quiz

Noteer standpunt en argument
1. De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij.
2. Je kunt er beter niet aan deelnemen.
A
1. = argument 2 = standpunt
B
1. = standpunt 2. = argument

Slide 7 - Quiz

Standpunt of argument?
Ik vind dat je de tv uit moet zetten, want tv kijken is onzin.

Want tv kijken is onzin is een ...
A
standpunt
B
argument

Slide 8 - Quiz

Noteer standpunt en argument
1. Ik denk dat Geert Wilders de verkiezingen gaat
winnen.
2. Hij is immers veruit de beste in de debatten.
A
1. = argument 2. = standpunt
B
1. = standpunt 2. = argument

Slide 9 - Quiz

Standpunt of argument?
[Omdat oude auto's heel vervuilend zijn], mogen ze niet meer in het centrum komen.


A
standpunt
B
argument

Slide 10 - Quiz

Argumenteren

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Video

Standpunt / Stelling

Standpunt: mening over iets
                         positief, negatief of twijfelachtig geformuleerd

Signaalwoorden: ik vind dat, volgens mij, ik denk dat, dus,                                                  daarom, kortom, mijn conclusie is

Slide 14 - Slide

Argument
Argument: verdediging of aanval van een standpunt

Signaalwoorden: want, omdat, namelijk, aangezien, immers

Feitelijke argumenten: waar of onwaar, controleerbaar (het is zo, òf niet).                                                  
                                                 Ik ga boodschappen doen bij de Jumbo, want die zit bij mij om de hoek. 

Waarderende argumenten: argument geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, mooi of lelijk,
                                                          goed of slecht is. 
                                                          Ik ga boodschappen doen bij de Jumbo, want ik vind het een fijne
                                                          winkel. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
Tekst
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg

Slide 17 - Quiz

De opwarming van de aarde zorgt ervoor dat arme landen steeds meer problemen krijgen met hun watervoorziening. Zij hebben geen geld om water uit andere gebieden te halen, waardoor de tekorten aan drinkwater verder toenemen en het nog moeilijker wordt om voedsel te verbouwen
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voorbeelden
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg.

Slide 18 - Quiz

Wij vonden het een prima appartement met een heerlijk terras en ideaal vlakbij zee. Negatief was dat de bedden compleet doorgelegen waren. Ook hadden wij nauwelijks warm water in de douche. En tot slot hadden wij erg veel kakkerlakken. Met kleine kinderen is dat niet echt prettig. Het waren gelukkig maar hele kleintjes, maar toch niet echt aangenaam. Al met al denk ik dat we de volgende keer toch een andere accommodatie boeken.
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 19 - Quiz

Het was mooi om te zien dat zoveel supporters ons kwamen steunen. Ook bij een eerdere uitwedstrijd was dit het geval en toen liep het goed af. Ik verwacht zaterdag met twee bussen supporters dan ook een overwinning bij de wedstrijd tegen Amsterdam.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
D
argumentatie op basis van vergelijking

Slide 20 - Quiz

Als Jett Rebel volgend jaar optreedt op Lowlands gaan we zeker weer naar het festival. Vorige keer was hij ook top.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van vergelijking
C
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
D
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap

Slide 21 - Quiz

Klimaatverandering is zeker van invloed op de gezondheid van de mensen. Vooral oudere mensen kunnen slecht tegen hitte. Er zullen daardoor alleen in Europa al nog meer mensen overlijden dan de tienduizenden mensen die nu al per jaar door de hitte sterven.
A
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
argumentatie op basis van vergelijking
C
argumentatie op basis van voorbeelden
D
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap

Slide 22 - Quiz

Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die er op wijzen: last van vermoeidheid, hartkloppingen, duizeligheid, oorsuizingen en hoofdpijn.
A
argumentatie op basis van voor- en nadelen
B
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
C
argumentatie op basis van vergelijking
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 23 - Quiz

Suiker blijkt veel ongezonder dan onverzadigd vet te zijn. Het Voedingscentrum presenteert dit in zijn nieuwe Schijf van Vijf en biedt alternatieven.
A
argumentatie op basis van autoriteit
B
argumentatie op basis van voorbeelden
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van vergelijking

Slide 24 - Quiz

Volgende les
Herhaling argumentatieschema's
Herhaling drogredenen
Overtreden discussieregels
Opdracht: drogredenen noteren
Aanvaardbaarheid en controleerbaarheid argumenten

Slide 25 - Slide

Argumentatiestructuur
De argumentatiestructuur is een weergave van de wijze waarop in een tekst of tekstdeel argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen.

We onderscheiden drie basisvormen van argumentatie:

Enkelvoudige argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Nevenschikkende argumentatie

Slide 26 - Slide

Enkelvoudige argumentatie
Enkelvoudige argumentatie

Slide 27 - Slide

Onderschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin twee of meer argumenten gezamenlijk het standpunt ondersteunen.

De argumenten in nevenschikkende argumentatie kunnen:
- afhankelijk zijn
- onafhankelijk (ze vormen ieder op zich een zelfstandig argument voor het standpunt).

Slide 28 - Slide

Nevenschikkende argumentatie
Een argumentatie waarin twee of meer argumenten gezamenlijk het standpunt ondersteunen.
De argumenten in nevenschikkende argumentatie kunnen:
- onafhankelijk (ze vormen ieder op zich een zelfstandig argument voor het standpunt) of



- afhankelijk zijn (ze zijn samen nodig om het standpunt te ondersteunen).



Slide 29 - Slide

Drogredenen
Fouten in de argumentatie. 

Twee groepen:
  1. onjuist gebruik van argumentatieschema's
  2. overtreden van discussieregels

Reader, blz. 47 en 48

Slide 30 - Slide

Onjuist gebruik argumentatieschema's
  1. Onjuist beroep op oorzaak-gevolgschema (onjuist beroep op causaliteit)
    (Jeroen zal nooit zijn vwo-diploma halen, omdat ze  bij hem thuis nog steeds geen internet hebben.)
  2. Overdrijven voor- en nadelen: Je moet gaan hardlopen. Je wordt fitter en je geheugen gaat met sprongen vooruit. 
  3. Verkeerde vergelijking-> In de trein hoeven geen toiletten te zitten. In de bus zijn ook geen wc's.

Slide 31 - Slide

Onjuist gebruik argumentatieschema's
4. Overhaaste generalisatie-> In Spanje worden nog steeds stierengevechten gehouden. Zuid-Europeanen hebben geen respect voor dieren
5. Vals dilemma-> Je moet SP stemmen, tenzij je een rechtse regering wil.
6. Onjuist beroep op kenmerk of eigenschap->
Meneer Van Dam kan goed met pubers opschieten, dus hij zal vast een goede docent zijn.
7. Onjuist beroep op autoriteit-> De jury bij de turnwedstrijd had geen enkele fout gemaakt. Dat vond Rutte ook.

Slide 32 - Slide

Overtreden discussieregels
  1. Persoonlijke aanval-> Wat weet een dronkenlap als jij nou van politiek.
  2.  Ontduiken van bewijslast-> Bewijs jij maar eens dat je dat artikel zelf hebt geschreven.)
  3. Cirkelredenering -> Ik heb dat niet gestolen, want ik ben geen dief.
  4. Bespelen van het publiek-> Alleen hele domme mensen zullen het niet met mij eens zijn.
  5. Vertekenen van het standpunt-> Wie zwijgt, stemt toe / Je wil de kerstsfeer verpesten door te zeggen dat je een vegetarisch kerstdiner wil.

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Noteer bij elke uitspraak van welke drogreden er sprake is. 
  1. Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeluk gehad, dus het rijden met een e-bike is gevaarlijk. 
  2. Mijn opa dronk elke dag een paar glazen alcohol en hij is 98 geworden. Alcohol drinken is dus helemaal niet ongezond. 
  3. Ga jij niet naar de wedstrijd? Dus jij gaat je lekker zitten vervelen in je eentje?
  4. Wat weet jij nu van gezondheid, je weegt zelf 105 kilo!
  5. Ik vind haar niet aardig, want ik mag haar niet. 
  6. Het geschiedenisonderwijs kan beter worden afgeschaft. Wat gebeurd is, is gebeurd. Een versleten jas gooi je toch ook weg? 
  7. Hardlopen is helemaal niet gezond. Bij de marathon van vorige week is een man in elkaar gezakt en ter plekke overleden aan een hartaanval. 

Slide 36 - Slide

Vervolg opdracht
8. Iemand die niet vooraf een proefexamen maakt, haalt een slecht resultaat. Jim heeft een onvoldoende. hij heeft het proeftentamen dus niet gemaakt. 
9. Ik ben tegen de doodstraf. Ieder weldenkend mens is toch tegen!
10.Ik weet zeker dat deze maaltijd gezond is. Dat heeft mijn fitnesstrainer zelf gezegd. 
11. Als je tegen Zwarte Piet bent, ben je geen echte Nederlander. 
12.Sinds ze iPads op school gebruiken, zijn de resultaten voor de rekentoets achteruit gegaan. 
13 Nederland stelt niets voor, want het is maar een klein kikkerlandje. 
14. Bewijst u maar dat u daar niet te hard reed. 
15. Wat weet jij nou van voetbal? Je kan nog geen deuk in een pakje boter trappen. 
16. Dus jij vindt dat Natuurmonumenten geen goed werk verricht? Het milieu interesseer jou niets.

Slide 37 - Slide

Antwoorden. 
1. onjuist beroep oorzaak / gevolg (causaliteit)
2. overhaaste generalisatie
3. vertekenen standpunt
4. persoonlijke aanval
5.cirkelredenering
6. verkeerde vergelijking
7. overhaaste generalisatie
8. onjuist beroep oorzaak / gevolg (causaliteit)
9. ontduiken bewijslast
10. onjuist beroep op autoriteit
11. ontduiken bewijslast
12. onjuist beroep oorzaak / gevolg (causaliteit)
13. persoonlijke aanval
14. ontduiken bewijslast
15 persoonlijke aanval    16. vertekenen standpunt

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Extra info

Slide 40 - Slide

Aanvaardbaarheid argumentatie
Argumentatie is aanvaardbaar als:

  1. argumenten aanvaardbaar zijn
  2. argumenten relevant zijn (aannemelijk zijn, geen drogreden)
  3. argumenten onderling consistent zijn (elkaar niet tegenspreken).
  4. Argumenten samen toereikend zijn voor het ingenomen standpunt. 

Slide 41 - Slide

Aanvaardbaarheid van feitelijke uitspraken
Een feitelijke uitspraak is aanvaardbaar voor de lezer of
gesprekspartner
- wanneer hij in overeenstemming is met zijn of haar kennis van
de wereld of
- wanneer hij direct controleerbaar is en daarbij waar blijkt te zijn
of
- wanneer hij afkomstig is van een betrouwbare bron.

Slide 42 - Slide

Controleerbaarheid van feitelijke uitspraken en betrouwbaarheid van bronnen
 
Feitelijke uitspraken zijn controleerbaar wanneer het (in principe)
mogelijk is ze door empirische waarneming te toetsen.

De bron van een uitspraak is betrouwbaar als:
- deze deskundig is op het terrein van de uitspraak,
- deze geen belang heeft bij de acceptatie ervan, en
- deze zichzelf niet tegenspreekt.


Slide 43 - Slide

Aanvaardbaarheid van waarderende uitspraken 
Een waarderende uitspraak is aanvaardbaar wanneer hij in
overeenstemming is met de kennis en opvattingen de beoordelaar.

Slide 44 - Slide