Marketing hoofdstuk 5 - Plaats

• Marketing voor Horeca
• MBO
• Studiejaar 1

P van Plaats - hoofdstuk 5

Twee onderdelen belangrijk; Plaats & Pand

Vestigingsplaats = de stad of regio waar de ondernemer zich wil of gaat vestigen

Plaats = minst flexibele Marketinginstrument. Waarom?

Waarom is de P van Plaats het minst flexibele marketinginstrument?

- ben je eenmaal ergens gevestigd, kun je niet zomaar verhuizen

- locatie pand is bepalend voor het beleid in het horecabedrijf

- 

• ben je eenmaal ergens gevestigd, kun je niet zomaar verhuizen
  
• locatie pand is bepalend voor het beleid in het horecabedrijf
  
• andere P's kunnen een minder goede vestigingsplaats meestal niet goedmaken (bv fastfood)

Wat denk je:
1. Kiest een horecaondernemer eerst voor een plaats/pand en en kijkt dan naar welke bedrijfsformule het beste past.
Of 2. kies hij eerst een bepaalde doelgroep en bedenkt gewenste bedrijfsformule & kiest daarna de juiste plaats.
0f 3 kan allebei?

1. 1, eerst plaats
2. 2, eerst bedrijfsformule
3. 3, kan allebei

Beide opties zijn mogelijk in de praktijk;

De ene ondernemer kiest bewust voor een bepaalde doelgroep, en denkt na ovecr de gewenste bedrijfsformule (6 p's). Vervolgens gaat hij op zoek naar een passende plaats en pand.

Een andere ondernemer ziet een geschikt pand te koop of te huur staan. Hij gaat dan kijken welke mogelijkheden het pand allemaal heeft, en welke bedrijfstypes en bedrijfsformules daar goed in zouden kunnen passen.

Factoren van belang bij kiezen juiste plaats;

1. Koopkrachtbinding  >> de aantrekkelijkheid van een centrum bepaalt koopkrachtbinding; hoe voelt een consument zich aangetrokken tot de plaats
2.  Omzetprognose >> een schatting van de omzet die de ondernemer kan behalen in een bepaalde markt
3. Marktanalyse op macroniveau >> onderzoeken in een grote regio, landelijk. Vaak voor hotels. 
4. Marktanalyse op mesoniveau >> is het verzorgings/omgevingsgebied waar ondernemer wil vestigen aantrekkelijk voor de ondernemer. Men kijkt naar de bedrijfstak in dat gebied (concurrenten, doelgroep)

-

Marktanalyse op Mesoniveau

Koopkrachtbinding

Omzetprognose

Marktanalyse Macroniveau

Analyse in verzorgingsgebied/vestigingsplaats

Hoe aantrekkelijk is het dorpskern of het centrum voor gasten?

Hoeveel verwacht de ondernemer om te kunnen zetten?

Analyse op groot, vaak landelijk niveau

Kopen of huren?
Wat zou jij doen wanneer je een onderneming start? Leg uit:

Bedenk een voordeel van het kopen van bedrijfspand

-  je bent volledig eigen baas

- je profiteert van eventuele waardestijging

- pand is te gebruiken als zekerheid bij financiering/aangaan van lening

- onderhoud in eigen hand

meer zekerheid

Voordelen kopen bedrijfspand:

Noem een nadeel van het kopen van een pand.

Nadelen van kopen van een bedrijfspand

- het kost je veel geld

- je draait op voor alle onderhoudskosten

- je draait op voor alle bijkomende lasten

- je bent minder flexibel

- grotere risico's voor de waarde van het pand, bijvoorbeeld bij wijzigingen in de omgeving of een crisis

Voordelen Huren bedrijfspand:

• niet veel beslag op je vermogen
• je bent flexibeler; huur kan makkelijker worden opgezegd
• groot deel van onderhoud is voor rekening van de verhuurder
• je zit er niet aan vast

Nadelen Huren bedrijfspand:

• je bent deels afhankelijk van plannen verhuurder
• het onderhoud verloopt nog wel eens stroef
• je profiteert minder van een waardestijging van pand
• eventuele investeringen moet je bij stoppen met verhuur weer zien te verkopen aan nieuwe huurder

Zoek in je boek, hoofdstuk 5.3
Een publiekstrekkende bedrijfsformule is:

1. Een bedrijfsformule op een plaats waar je niet zomaar langskomt
2. gevestigd daar waar al veel mensen zich bevinden
3. een plaats in een drukke stad waar je gasten naar binnen probeert te trekken
4. een formule die altijd op een A locatie gevestigd is

Zoek in je boek, hoofdstuk 5.3
Een publieksvolgende bedrijfsformule is:

1. Een bedrijfsformule op een plaats waar je niet zomaar langskomt
2. gevestigd daar waar al veel mensen zich bevinden
3. een plaats in een drukke stad waar je gasten naar binnen probeert te trekken
4. een formule die altijd op een A locatie gevestigd is

A- Locatie

B-locatie

C- locatie

Vaak op loopafstand van centrum

Toplocatie met de juiste passantenstroom, veel mensen aanwezig, dicht bij treinstation

Vaak bij snelweg, bijv. woonboulevard of bedrijventerrein. Moet een stukje voor gereden worden. 

Vul in, juist of onjuist & waarom:
Een voorbeeld van een C-locatie met een publieksvolgende bedrijfsformule is:
Een van der Valk hotel langs de snelweg

Bekijk de afbeelding.
Hier is sprake van een:

1. A-locatie, publieksvolgend
2. B-locatie, publieksvolgend
3. A-locatie, publiekstrekkend
4. B -locatie, publiekstrekkend

Kijk naar de afbeelding; op welke locatie is zo'n onderneming vaak te vinden

1. op een bedrijventerrein
2. in een woonwijk
3. langs de snelweg
4. bij een woonboulevard

Kijk naar de afbeelding; op welke locatie is zo'n onderneming vaak te vinden

1. bij een woonboulevard
2. midden in een stadscentrum
3. langs de snelweg
4. alle antwoorden zijn juist

Het pand

Niet alleen de plaats zoals hiervoor behandeld moet aan eisen voldoen, ook het pand zelf moet aan de voorwaarden van de bedrijfsformule voldoen. Hierbij moet worden gelet op:

• zichtbaarheid pand - stopkracht
• bereikbaarheid
• externe presentatie
• bouwtechnische situatie
• wettelijke bepalingen en voorschriften
• kosten om te vestigen

Leg alle in voorgaande genoemde punten in je eigen woorden uit: (zie hoofdstuk 5.3, vanaf blz. 127)

nog één opdracht te gaan...

Ga naar blz. 142 van je boek, controlevragen.

Maak de volgende vragen en zoek de antwoorden in het hoofdstuk:

 1, 2, 4, 5, 7, 8, 9, 10.

upload hiervan een foto op de volgende pagina

Bijna klaar.... 

upload hier je antwoorden van de vragen uit het boek

Tot de volgende keer!

Denk vast na over onduidelijkheden of vragen over  hoofdstuk 4 en 5. Die kunnen we voor de toets bespreken

Voorbereiding toets

Maak, in duo's, in totaal 3 toetsvragen. 

Inleveren op papier voor einde les, namen opschrijven!

1x meerkeuzevraag

1 x true / false vraag

1 x welke is fout? > noteer 3 stellingen waarvan er 2 goed zijn, 1 fout.