donderdag grammatica v inversie

Unit 3
Nederland waterland
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Unit 3
Nederland waterland

Slide 1 - Slide

Wat doen we vandaag?
grammatica: inversie oefenen
tekst en vragen Hoogwater in Nederland afmaken
Jordan Manav en Mete-alle vragen nog!!
Akshita, Subhangshi, Oliva-vraag 2 t/m 6
Nandita, Devina, Ella-lees feedback en oefen Quizlet lijst Nederland Waterland
Benjamin en Siyona-tekst en vragen


Slide 2 - Slide

Inversie herhaling
Niet: *Onverwacht kreeg ik een idee en ben ik meteen begonnen met schrijven.

Wel: Onverwacht kreeg ik een idee en ik ben meteen begonnen met schrijven.

Slide 3 - Slide

(Onjuiste) inversie

In veel zinnen staat het onderwerp op de eerste plaats in de zin, vóór de persoonsvorm. OPA
Als in een zin het onderwerp achter de persoonsvorm staat, heet dat inversie. Op de eerste plaats van de zin staat dan de persoonsvorm of een ander zinsdeel. PA/POA


Je kunt onjuiste inversie op twee manieren verbeteren:

- Door de persoonsvorm en het onderwerp om te draaien.

- Door een zinsdeel voor de persoonsvorm te zetten.

Slide 4 - Slide

Wat is de goede woordvolgorde in een normale zin?
wie of wat (= onderwerp)
werkwoord (= persoonsvorm)
rest van de zin
tweede werkwoord
1
2
3
4

Slide 5 - Drag question

Wat is de woordvolgorde in een normale zin?
Ik
wil
Nederlands
leren
1
2
3

4

Slide 6 - Drag question

Wat is de goede woordvolgorde in een zin met inversie?
wie of wat (= onderwerp)
werkwoord (= persoonsvorm)
rest van de zin
tweede werkwoord
1
2
3
4

Slide 7 - Drag question

tot- heb - Ik - geslapen - uur - tien

Slide 8 - Open question

gekocht - Hij - een - fiets - heeft - nieuwe

Slide 9 - Open question

woordenboek - Gisteren - ik - heb - gekocht - een

Slide 10 - Open question

Tasks
Tekst en vragen Hoogwater afmaken

task inversie
Maak de oefening op het kopie en lever in als je klaar bent. Vergeet je naam niet!   
Klaar?
Oefen de nieuwe woordenlijst (volgende slide)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide