2H6 7 oktober 2021

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Les devoirs pour le 8 octobre

Programme: mini-SO avoir - corriger 29bcd, 30ab - bijvoeglijk naamwoord - ex. 13b

Wat kun je nu doen?	- Noteer je hw - Leer voca F --> MO
Faire (maken/doen)	- Bestuderen: grammaire C: bijvoeglijk naamwoord - Maken: Chapitre 5: ex. 13bc Onderstreep eerst het zelfstandig naamwoord
Apprendre (leren)	- vocabulaire F --> MO - herhalen: être, persoonlijk voornaamwoord, getallen t/m 2000, lidwoord, regelmatig ww op -er, avoir

Avoir

Vertaal de woorden tussen haakjes naar het Frans:

1. Il (heeft) ________ un frère.
2. Marie et Sophie (hebben) __________  une soeur.
3. Je/j'(heb) __________  une grande famille.
4. Vous (heeft/hebben) __________  aussi une grande famille?
5. Et toi, tu (hebt) __________  une grande famille?

Avoir

Vertaal de woorden tussen haakjes naar het Frans:

1. Nous (hebben) ________ un frère.
2. Tu (hebt) ________ une soeur.
3. Elise (heeft) ___________ une grande famille.
4. Ruben et Lucas (hebben) __________ aussi une grande famille?
5. Je/j'(heb) __________ une grand-mère.

Corriger ex. 29b

1. ton = jouw
2. sa = zijn
3. tes = jouw
4. sa = haar
5. mon = mijn
6. sa = zijn
7. notre = onze
8. votre = uw/jullie

Corriger ex. 29c

1. mon oncle
2. sa maison
3. son jardin
4. ses & ses
5. nos parents (mv)
6. votre famille (ev)
7. notre famille (ev)
8. leur vollage (ev)

Corriger ex. 29d

1. ma famille
2. mes grands-parents
3. mon grand-père
4. ma grand-mère
5. ma tante
6. mon oncle
7. mes cousins
8. ma cousine

Corriger ex. 30a

1. onze (ev) = notre
2. jouw (mv) = tes, jouw ( v ev) = ta
3. ons (ev) = notre
4. hun (ev) = leur
5. zijn (m ev) = son
6. haar (v ev) = sa
7. haar (mv) = ses
8. mijn (m ev) = mon

Corriger ex. 30b

1. uw zus = votre/vos --> zus = ev --> votre                       & mijn zus = mon/ma/mes --> zus = v ev --> ma 
2. jouw ouders = tes parents    & hun woonkamer = leur salon
3. zijn vader = son père    &      zijn garage = son garage
4. jouw computer = ton ordinateur & mijn kamer = ma chambre
5. jullie huis = votre maison     &    ons huis = notre maison

1 goed, 1 fout

Schrijf in je schrift welke uitspraak fout is, en waarom

"De grote broer"

1. "grote" zegt iets over "broer"
2. "grote" is dus een zelfstandig naamwoord

Faire: ex. 13b

Onderstreep eerst het zelfstandig naamwoord

Daarna bijvoeglijk naamwoord met een andere kleur/soort lijn

Corriger ex. 13b

• (1) znw = le footballeur J.M.
• bv nw = grand
• (2) znw = voiture, bv nw = grise

• (3) znw = sac, bv nw = nouveau
• (4) znw = des lunettes de soleil, bv nw = noires

• (5) znw = cheveux, bv nw = bruns
• (6) znw = T-shirt, bv nw = noir 
• (7) znw = ses chaussures, bv nw = bleues
• (8) znw = chaussures, bv nw = brunes

Grammaire C

bijvoeglijk naamwoord

Wat valt je op?

• Le pantalon noir
• Les pantalons noirs
• La voiture noire
• Les voitures noires 

Wat valt je op?

• Le pantalon noir
• Les pantalons noirs
• La voiture noire
• Les voitures noires 

Uitgangen

• Faire: ex. 13c 

	Mannelijk	Vrouwelijk
Enkelvoud	- bleu	- e bleu e
Meervoud	- s bleu s	- es bleu es

Les devoirs pour le 8 octobre

Programme: mini-SO avoir - corriger 29bcd, 30ab - bezittelijk voornaamwoord - ex. 13b

Wat kun je nu doen?	- Noteer je hw - Leer voca F --> MO
Faire (maken/doen)	- Bestuderen: grammaire C: bijvoeglijk naamwoord - Maken: Chapitre 5: ex. 13bc Onderstreep eerst het zelfstandig naamwoord
Apprendre (leren)	- vocabulaire F --> MO - herhalen: être, persoonlijk voornaamwoord, getallen t/m 2000, lidwoord, regelmatig ww op -er, avoir