Fa klas 2 Chapitre 2 GL NIE

Les bienvenus chers élèves!






Les devoirs: exc. 24, 25, 26 + Voc E en Gramm D Chapitre 2 GL
1 / 38
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Les bienvenus chers élèves!






Les devoirs: exc. 24, 25, 26 + Voc E en Gramm D Chapitre 2 GL

Slide 1 - Slide

antwoorden exc. 24a
Exercice 24a
1 Huizen van sterren/idolen in Frankrijk.
2 Max Verstappen, Rihanna, Mbappé
3 immenses villas, châteaux, luxe, piscine, courts de tennis, hélicoptère






Slide 2 - Slide

antwoorden exc. 24b
Exercice 24b
 Max Verstappen Rihanna Mbappé
1 Woont in een appartement. x x
2 Gebruikt dit huis als vakantiewoning. x
3 Heeft een mooi uitzicht. x x x
4 Woont in het centrum. x x
5 Is graag met vrienden in de keuken. x




Slide 3 - Slide

antwoorden exc. 24c
Exercice 24c

Réponse type:
Mbappé want hij woont in een appartement midden in Parijs. Voor hem zou dit vakantiehuis dus ideaal zijn. Rihanna heeft al een vakantiehuis in Zuid Frankrijk en Max Verstappen heeft al een appartement in dezelfde omgeving met uitzicht op zee.



Slide 4 - Slide

antwoorden exc. 25a
Exercice 25a
1 la piscine
2 l’étage
3 la montagne
4 le château
5 la mer
6 discuter
7 la vue

Slide 5 - Slide

antwoorden exc. 25b
Exercice 25b
1   (il) se trouve
2   passe
3   après
4   voyagent
5   quelques
6   centre
7   j'invite
8   écran

Slide 6 - Slide

antwoorden exc. 26a
Exercice 26a

Réponse type:
1 Je m’appelle Max Verstappen.
2 J’habite à Monaco.
3 Non, j’habite dans un appartement.


Slide 7 - Slide

antwoorden exc. 26b
Exercice 26b

Tu habites où?                               J’habite à Amsterdam, aux 
                                                              Pays-Bas.
Tu habites dans une maison? Non j’habite dans un                  
                                                               appartement.



Slide 8 - Slide

regelmatige werkwoorden -er

Slide 9 - Mind map

Gramm H (page 84) regelmatige ww -er
Je parl -e
tu parl -es
il/elle/on parl -e
nous parl -ons
vous parl -ez
ils/elles parl - ent

Slide 10 - Slide

regelmatige ww -er
alle regelmatige werkwoorden -er gaan zoals voorbeeld parler:

aimer / adorer / trouver / chercher / rencontrer / regarder / détester / travailler / voyager / passer / partager / rigoler / jouer / habiter / visiter / discuter / inviter / se trouver / .....

Slide 11 - Slide

Welke werkwoordsvorm klopt niet?
A
Tu commences
B
Nous demandons
C
Ils parle
D
Vous trouvez

Slide 12 - Quiz

Noteer de juiste werkwoordsvorm
(noteer ook pers vnw):
chercher - elles

Slide 13 - Open question

Noteer de juiste werkwoordsvorm
(noteer ook pers vnw):
adorer - tu

Slide 14 - Open question

Noteer de juiste werkwoordsvorm
(noteer ook pers vnw):
parler - nous

Slide 15 - Open question

ontkenning --> ne ... pas / n' ... pas
ne / n' voor de persoonsvorm en pas erachter:

Il ne parle pas français.
Ce n'est pas un garçon.
Il n'y a pas trois tomates.
Nous ne trouvons pas la carte.
Ils ne changent pas la date.

Slide 16 - Slide

welke zin klopt niet?
A
Ils ne pas habitent à Paris.
B
Je n'ai pas de frère.
C
Ce n'est pas mon stylo.
D
Vous ne parlez pas anglais.

Slide 17 - Quiz

Maak de volgende zin ontkennend m.b.v. ne ... pas. Noteer de hele zin.
Il regarde les films.

Slide 18 - Open question

Maak de volgende zin ontkennend m.b.v. ne ... pas. Noteer de hele zin.
C'est une fille.

Slide 19 - Open question

Maak de volgende zin ontkennend m.b.v. ne ... pas. Noteer de hele zin.
Ils mangent les pizzas.

Slide 20 - Open question

Il / elle / ils / elles
Namen of zelfst. naamwoorden kun je vervangen door il / elle / ils / elles:
Pierre adore les frites --> Il adore les frites. (manl enkv)
Le livre est difficile. --> Il est difficile. (manl enkv)
Marie est belle. --> Elle est belle. (vrl enkv)
Ma maison est grande. --> Elle est grande (la maison!). (vrl enkv)
Mes amis habitent à Paris. --> Ils habitent à Paris. (manl mv)
Tes baskets sont blanches. --> Elles sont blanches. (vrl mv)
Mes copines ont un appartement. --> Elles ont un appartement. (vrl mv)

Slide 21 - Slide

INSTRUCTIES VOOR GASTLEERLINGEN H2D
1.
Ga naar
app.formative.com/join
2.
Voer code in:
MXMZ4W

Slide 22 - Slide

Les devoirs vendredi 24 novembre
Leren phrases-clés C  page  90 en grammaire D en H  page 91
Maken exc. 30 en 31 (pages 84-86)

Oefen met SLIM STAMPEN grammaire D en H Chapitre 2 

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Les devoirs vendredi 24 novembre
Leren phrases-clés C  page  90 en grammaire D en H  page 91
Maken exc. 30 en 31 (pages 84-86)

Oefen met SLIM STAMPEN grammaire D en H Chapitre 2

goformative --> met meer aandacht maken! nog werk aan de winkel) (is het niet gemaakt, dan in magister bij hv)

Slide 25 - Slide

Exc. 30 
30a. Je hoort geen verschil: e en ent klinken hetzelfde, als 'stomme' e. Alleen verschil tussen il habite en ils habitent!
30c. 1. tu habites  2. je passe 3. on visite 4. nous adorons

30d. 1. tu trouves  2. je partage 3. nous rigolons 4. on travaille
5. vous ne jouez pas

Slide 26 - Slide

Exc. 31
31a. a. la dame (elle) 2. les garçons (ils) 3. Arthur et Laura (ils)

31c: 1. elle (Nadia) 2. elles (Nadia et ses copines) 3. il (son frère)
4. il (le jardin)  5. ils (Nadia et son frère)

31 d: 1 . ils (Lisa et Luc) 2. il (Luc) 3. elle (sa chambre) 4. elle (Isa)
5. elles (Isa et copines) 6. elles (les filles)

Slide 27 - Slide

Gramm H (page 84) regelmatige ww -er
Je parl -e
tu parl -es
il/elle/on parl -e
nous parl -ons
vous parl -ez
ils/elles parl - ent

Slide 28 - Slide

regelmatige ww -er
alle regelmatige werkwoorden -er gaan zoals voorbeeld parler:

aimer / adorer / trouver / chercher / rencontrer / regarder / détester / travailler / voyager / passer / partager / rigoler / jouer / habiter / visiter / discuter / inviter / se trouver / .....

Slide 29 - Slide

Welke werkwoordsvorm klopt niet?
A
Tu commences
B
Nous demandons
C
Ils parle
D
Vous trouvez

Slide 30 - Quiz

Noteer de juiste werkwoordsvorm
(noteer ook pers vnw):
chercher - elles

Slide 31 - Open question

Noteer de juiste werkwoordsvorm
(noteer ook pers vnw):
adorer - tu

Slide 32 - Open question

Noteer de juiste werkwoordsvorm
(noteer ook pers vnw):
parler - nous

Slide 33 - Open question

Nieuwe goformative 
31a. a. la dame (elle) 2. les garçons (ils) 3. Arthur et Laura (ils)

31c: 1. elle (Nadia) 2. elles (Nadia et ses copines) 3. il (son frère)
4. il (le jardin)  5. ils (Nadia et son frère)

31 d: 1 . ils (Lisa et Luc) 2. il (Luc) 3. elle (sa chambre) 4. elle (Isa)
5. elles (Isa et copines) 6. elles (les filles)

Slide 34 - Slide

Goformative grammaire chapitre 2
1.
Ga naar
app.formative.com/join
2.
Voer code in:
SG93CH

Slide 35 - Slide

Les devoirs lundi 29 novembre
Leren phrases-clés C  & G NF page 90 (oefen ook met SLIM stampen)
Maken exc. 32 en 33 (pages 86/87) (controle boek!)
exc. 32:  maak zoveel mogelijk zinnen met de woorden in schema. Maak correcte zinnen, vervoeg de werkwoorden.
Bijv: le chien / le chat / regarder --> Le chien regarde le chat.
la soeur / aimer / la musique --> Ma soeur aime la musique!
exc. 33: Vul schema in Fa in en bij 33b: omschrijf je ideale kamer in het Frans (correcte Franse zinnen!): bijv: Ma chambre de rêve est blanche / grande.




Slide 36 - Slide

Goformative grammaire chapitre 2
1.
Ga naar
app.formative.com/join
2.
Voer code in:
SG93CH

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide