Kapitel 1

Liebe Leute aus T3
Vorbereitung: pak het er vast bij
  1. Arbeitsbuch
  2. Heft (schrift)
  3. Laptop für LessonUp
1 / 41
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Liebe Leute aus T3
Vorbereitung: pak het er vast bij
  1. Arbeitsbuch
  2. Heft (schrift)
  3. Laptop für LessonUp

Slide 1 - Slide

Kapitel 1
Wat weet je nog?

Slide 2 - Slide

Sleep de Duitse woorden naar de juiste kleuren.
gelb
blau
schwarz
grau
rot
grün
weiß
orange
pink
braun

Slide 3 - Drag question

Nederlands
Deutsch

Slide 4 - Drag question

Diese LessonUp
Na deze twee opstartslides beginnen we met een herhaling van de grammatica. Daarna krijg je ook woorden en zinnen.
Op de laatste slide zie je wat je volgende opdracht is.

Slide 5 - Slide

haben en sein
Weet je ze nog in te delen?
Schrijf eens op wat je nog weet

Slide 6 - Slide

Het werkwoord haben
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 7 - Drag question

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 8 - Drag question

Wie alt (bent u)?
(Hij is) 13 Jahre alt.
Wo (ben jij) geboren?
(Ik ben) in Berlin geboren.
(Het is) eine schöne Stadt.
sind Sie
er ist
bist du
ich bin
es ist

Slide 9 - Drag question

Werkwoorden in de goede vorm zetten.
Weet je het ezelsbruggetje nog?

Slide 10 - Slide

Grammatik B:
Ich ....... in Ommen (wohnen)

Slide 11 - Open question

Zeb ......... in Den Ham (wohnen)

Slide 12 - Open question

Du ........... bei Jumbo (arbeiten)

Slide 13 - Open question

Ihr ........ bei Hornbach (arbeiten)

Slide 14 - Open question

Wir ...... nach Deutschland (reisen)

Slide 15 - Open question

Du ........ deine Freundin (küssen)

Slide 16 - Open question

Getallen tot 10.000

Slide 17 - Slide

Schrijf het getal voluit:
289

Slide 18 - Open question

Schrijf voluit:
3456

Slide 19 - Open question

Grammatik D en E
Vertaal de persoonlijke voornaamwoorden (bijv. ik, jullie,wij)
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord en kijk of er een 'e' achter moet. Denk aan de schoenen!

Slide 20 - Slide

(wij) können nicht da sein.

Slide 21 - Open question

Haben (u) noch etwas gegessen?

Slide 22 - Open question

(jij) weißt nicht, ob die in Ommen bist?

Slide 23 - Open question

(mijn) Mutter (v) ist nicht hier.

Slide 24 - Open question

(onze) Eltern (mv) kommen nicht.

Slide 25 - Open question

(zijn) Hund (m) ist sehr alt.

Slide 26 - Open question

(jullie) Goldfische (mv) schwimmen gut.

Slide 27 - Open question

(hun) Haus (o) steht in Ommen.

Slide 28 - Open question

Hoe goed gaat de grammatica?
0100

Slide 29 - Poll

Wörter und Redemittel
Was kennst du?
Vertaal de woorden en zinnen.

Slide 30 - Slide

genau

Slide 31 - Open question

Wörter! Übersetze:
die Brücke

Slide 32 - Open question

buchstabieren

Slide 33 - Open question

der Ort

Slide 34 - Open question

der Beruf

Slide 35 - Open question

de kleindochter

Slide 36 - Open question

de zoon

Slide 37 - Open question

Hoe groot is jouw familie?

Slide 38 - Open question

Ik zit op het vmbo

Slide 39 - Open question

Hoe goed vind je dat je de woorden en zinnen al kent?
0100

Slide 40 - Poll

An die Arbeit:
In deze volgorde ga je bezig: eerst test jezelf, daarna je boek




Slide 41 - Slide